Wow, Bahama’s, deel 1, april/mei 2021

De Bahama’s. Nooit gedacht dat ik daar nog eens zou komen. Het stond voor ons zeilavontuur nooit op mijn wish-list. Het klonk als ver weg, mondain, Amerikaans, wit strand en blauw water. Eenmaal op de Dominicaanse Republiek was de uitgestrekte eilandengroep ineens heel dichtbij. Op slechts 500 kilometer van ons verwijderd. Ach ja, en waarom dat dan laten schieten?

Na 93 uur met (slechts) ruim 12 motoruren, droppen we het anker voor Matthew Town op Great Inagua, Bahama’s. De zeiltocht vanuit Samaná, Dominicaanse Republiek, was de meest relaxte ever. Als we zo de Pacific zouden kunnen oversteken zou ik direct JA zeggen. Ongeacht hoe lang die oversteek dan zou duren. Want in de bovenstaande 93 uur legden we ‘slechts’ 320 mijl af. We vertrekken vanuit Samaná samen met de Doejongers, Rosan, Arnoud en kleine Berend. Dat wil zeggen: we halen ongeveer tegelijk ons anker op en trekken daarna ieder ons eigen plan. Na de eerste dag laverend vanuit de baai van Samaná totdat we de noordoost punt van de DR ronden, staat er een lekker briesje. Daarna neemt de wind steeds verder af tot op de 3e dag de windmeter 0 aangeeft. We hebben vooraf afgesproken dat we zeilen totdat eventueel geklapper van de zeilen de ergernis-grens overschrijdt of de snelheid onder de 2 knopen komt. En dus gaat op de derde dag in de late ochtend de motor een poosje aan. Rustig poekelend, we hebben immers geen haast. Er is geen slecht weer op komst, dus eigenlijk maakt het niets uit wanneer we op Inagua arriveren. Ook op de vierde dag wordt er een paar uurtjes gemotord en uiteindelijk de laatste nacht ook nog vanwege het wegvallen van wind, vreemde stroming? en veel verleieren. Al met al dobberen we, geholpen door de stroming, met een gemiddelde van net iets meer dan 3 knopen richting de Bahama’s. Op een vrij vlakke zee, prachtig blauw. Taurus heeft er niet veel zin in onder de 10-12 knopen wind en dus moet Popeye aan het werk. Die werkt naar behoren, buiten dat het afstellen en daarmee sturen op het windvaantje in de mast weer eens niet werkt. Dat blijkt toch niet helmaal betrouwbaar. De nieuwe accu’s zijn geweldig, we hebben stroom genoeg doordat de zon volop schijnt. De Doejong vaart ons de eerste nacht voorbij. Zij hebben een stalen (schept een band) tweemaster van bijna 11 meter en iets meer zeiloppervlak. Met lichte wind zijn zij sneller. Uiteindelijk blijven ze in een range tussen 3 en 10 mijl voor ons uit varen. We kunnen contact houden via de marifoon maar regelmatig zetten wij (en ook de Doejongers) het apparaat uit omdat er een enorm gekraak te horen is op kanaal 16. We verdenken de Dominicanen van een enorme stoorzender rondom hun eiland. ‘s Nachts af en toe een vogel als verstekeling op het zonnepaneel. Die komt waarschijnlijk snoepen van de kokosnoot die nog op ons dek ligt om gekraakt te worden. Helaas schijt het beest natuurlijk ook alles onder. Maar toch grappig zo’n gast aan boord. Redelijk donkere nachten met veel sterren en lichtgevende vissen naast de boot door de bioluminiscentie van het water. We kunnen gewoon in de slaaphut in ons normale bed slapen. Koken gaat gewoon, douchen gaat gewoon, de nachten verlopen soepel. Alhoewel het slaan van het grootzeil tegen de verstaging beelden oproept van de slijtplekken in ons oude grootzeil en dan zou ik er graag fluffies tussen willen stoppen. De hutspot die ik van tevoren heb voorbereid gaat er goed in. Op de derde dag maak ik een pastasalade en eten we de resterende heerlijke Dominicaanse kippenpoten op. Op dag vier kunnen we genieten van verse mahi mahi met pompoenprutje (pompoen met paprika, ui, tomaat, aubergine, eigenlijk alle restjes die nog in de koelkast liggen) en rijst. Ook de zelfgemaakt yoghurt, heerlijk zoete ananas en passievruchten hebben gretig aftrek. Op zondag natuurlijk een gekookt eitje. Jammer genoeg leidt dat deze keer tot onenigheid als ik afbakbroodjes met ei en kaas heb gemaakt en de hele kneut door wat geschommel van de boot in de kuip op de grond valt als Koen het wil aanpakken. Ik word gefrustreerd boos omdat ik er al balancerend in de keuken mijn best voor heb gedaan. Koen denkt dat ik hem de schuld er van geef, reageert kriegel en de bom is gebarsten. Het levert wat discussie op, verwijten over en weer. Gelukkig worden de scherven ook weer snel opgeruimd en gaat het boordleven weer vreedzaam verder.

Ik heb de tweede en de helft van de derde dag ontzettende hoofdpijn. Ik had gehoopt dat dit ongemak alle vorige tochten van de zeeziekte pleisters zou zijn gekomen. Als testcase deze keer daarom niet geplakt. Maar helaas, toch weer hoofdpijn. Waarschijnlijk komt het dus van onregelmatige slapen, het wakker gemaakt worden als je midden in een diepe slaap zit. Blijkbaar ben ik er niet op gebouwd om onregelmatige diensten te draaien. Koen laat me de 2e nacht wat langer doorslapen en dat helpt. Daarna word ik ook weer steeds actiever en dat voelt fijn. Koen maakt de buitenboordmotor van de dinghy schoon en zet hem in de was. Normaal gesproken hangt dat ding altijd in het water, dus nu een uitgesproken mogelijkheid om dat te doen. En hij schrobt de onderkant van de dinghy die door het groene algenwater in Samaná flink smerig geworden was. De één na laatste dag vangen we een flinke mahi mahi. Koen wordt steeds beter in het fileren. Mede door het goed afkijken van de vissers in Bonaire. Twee grote filets zijn genoeg voor zeker vier dagen vis eten. En dan hebben we elke dag overbemeten porties. Bij aankomst in Inagua geven we de Doejongers dus ook maar een paar stukken.

De laatste nacht is een beetje gebroken omdat we rond 5 uur in de nacht de bij de ankerplek in de buurt komen en we dus beiden wakker moeten zijn voor de te ondernemen acties. Koen heeft de gele quarantaine vlag al gehesen. In het donker plonst het anker in het kristalheldere water. Tenminste, zo’n beeld hebben we erbij. Ankeren in het donker blijft spannend en dat is niet ongegrond want als we rond 8 uur door de wekker worden gewekt zien we dat er op ruim 100 meter bij ons vandaan een grote catamaran ligt die we ‘s nachts niet hebben opgemerkt… 

En dan kan het Bahama-avontuur beginnen. De Bahama’s is een eilandengroep van ruim 700 eilanden waarvan het grootste deel onbewoond. Verdeeld over ongeveer 800 kilometer van noord tot zuid. Het wow-effect van deze eilandengroep zit ‘m in het kristalheldere water en de prachtige tinten blauw die de stand van de zon en de zandbodem al weerspiegelend creëren. Verder is het heel veel niets. De eilanden hebben wel wat weg van een Waddeneiland. Vrij vlak, zandstranden, lage begroeiing (in dit geval dan wel van o.a. kleine palmbomen), ieniemienie dorpjes die hier settlements genoemd worden en waar echt helemaal niets te beleven valt.

Op het eerstvolgende eiland, Acklins Island valt vlak na de middag het anker in helder zwembadwater. We ruimen op en dutten wat in de kuip. Snorkelend zwemmen we naar de kant. Niet veel bijzonders te zien. Prachtig witte zandbodem, rare lange dunne onderwater-takken, sanddollars (het platte skelet van een zee-egel). We schrobben de in de DR gekweekte felgroene baard van de waterlijn en de witte koraalsliertjes en kleine kokkels van de romp. En daarna is het hoog tijd voor een biertje en een nootje. Dat laatste in de zin van lekkere honey-roasted pinda’s uit de DR en Bruce Springsteen, Patrick Hernandez en Steppenwolf uit de boom-box. Koen klimt nog even de mast in voor een filmpje van deze verlaten plek. Het is hier weids en blauwer dan blauw. We zijn hier only the lonely. We hebben geen kleren, bikini of zwembroek nodig. Het is stil. Het is goed. Nog niet helemaal wat ik in gedachten had bij de Bahama’s, dus het kan alleen nog maar beter worden. Koen kijkt even in de bilgen of alles nog droog is. Dat doet hij regelmatig sinds we weten dat er wat serieuze roestplekken in het onderwaterschip zitten. Oei! Hij komt naar buiten met een serieuze blik. We hebben een lekkage! Maar waar? De muziek gaat uit, de stemming is gelijk in mineur. Als we een serieus probleem hebben dan zijn we nu wel zo’n beetje op de slechtste plek in de Caribbean. Er is hier weinig op het gebied van boatyards en wat er is is peperduur. Koen sponst al het zoute water op. Alles bij elkaar toch een ruime afwasbak. En die hadden we twee dagen geleden ook al. Toen dachten we nog dat het van het zeilen kwam. Van de lekkage onder het raampje van de badkamer. Maar daar kan het nu eigenlijk niet van heen komen want we hebben niet over de stuurboord boeg gevaren vannacht. Wel wat golven tegen die kant van de romp gehad, maar kan daardoor zoveel water in de bilgen terecht zijn gekomen? Dat lijkt ons onmogelijk. We vinden het allebei toch wel zorgelijk. Morgenvroeg checken of het nog droog is. Zo ja, dan komt het dus alleen tijdens het zeilen binnen en dat zou een klein beetje geruststelling geven. Zo niet, dan moeten we ons echt zorgen gaan maken en dringend op zoek naar de oorzaak. Ik ga de laatste moten vis bakken, we doen de afwas en gaan voor een rustige nacht slaap. De zorgen zijn voor morgen.

Om 7 uur loopt de wekker af. We hebben een traject van bijna 40 mijl te gaan. Hopelijk zeilend en met vroeg vertrekken hoeven we niet veel snelheid te behalen om toch voor het donker op de volgende ankerplek te arriveren. We douchen, Koen hijst de zeilen, ik zet koffie en breng de ontbijtboel naar buiten. We ontbijten tijdens rustig zeilen op vlak water met een licht briesje. Gelukkig heeft de check van de bilgen vanmorgen geen vervelende verrassingen opgelevert. Alles was droog. Jippie! Het probleem is er niet mee opgelost, maar we hoeven ons in ieder geval niet direct enórme zorgen te maken.

Al gauw laat de wind ons in de steek en moeten we de motor starten. De hengel gaat uit en Koen bedenkt een ingenieus systeem voor de vislijn op de hand-rol: via een bajonetsluiting van een life-line en de rol liggend op het gangboord verzwaard met de nog steeds te kraken kokosnoot. Bij Fortune Island gaan we vlak langs de kust varen omdat het er zo mooi turquoise is. Best knap al die verschillende namen voor 700 eilanden. Ik maak een paar timelapse filmpjes. En dan valt de kokosnoot naar beneden. Beet! Een mooie yellowtail snapper. Genoeg voor de avondmaaltijd voor ons tweetjes. Helaas blijft de wind de hele verdere dag te zwak om te zeilen. Koen duikt maar weer eens in de bilgen. Grrrr. Weer zout water. Op zoek dus. Het blijkt de rubberen afdichting te zijn van de koelwateringang naar de motor die lekt. Daar zit een scheur in. Een lekkage die gaat van drup, drup, drup, dus wel behoorlijk veel water tijdens de vele motoruren. Hopelijk met rubbertape te repareren zodra we voor anker liggen.

De anchorage is een wijdse baai met natuurlijk weer kristalhelder water. Zand, maar ook veel rotsen en koraalblokken en ondiepten. We manoeuvreren de HM tussen de ondiepten in en droppen het anker. Het anker ligt achter een rots en de ketting in een bocht achter een koraalblok. Het is kalm weer. We liggen prima. Koen gaat aan de slag met het schoonmaken van de snapper en duikt vervolgens het water in om het anker nog even te checken. Ik ruim ondertussen de zeil-boel op en werk het logboek bij. Plots hoor ik Koen roepen: “Yvon! Een haai!”. Nu hebben we al eens vaker een kleine rifhaai gezien, dus ik schrik niet gelijk en klim rustig naar buiten. Koen is inmiddels bij het zwemplateau aangekomen en ik heb hem nog nooit zo snel zijn zwemvinnen uit zien doen en uit het water zien komen… Ik moet er hard om lachen. Tot ik ook op het zwemplateau sta en een enorme nurseshark rondjes zie zwemmen. Oh my god! Dit is echt een joekel van zekerl 2 meter lang! Brrrrr, maar ook spannend. Dat wil ik toch wel even beter bekijken. Ik grijp de fotocamera, zet mijn duikbril op en hangend aan het zwemtrapje steek ik mijn hoofd onder water. Wow, ieks, angstaanjagend, mooi, spannend. Koen roept een paar keer dat ik uit het water moet komen. Maar ik wil toch echt een filmpje en wat foto’s. Het dier is zo dichtbij, het is hier maar 3 meter diep, en hangend aan het trapje voel ik me heel veilig. De haai is afgekomen op de resten van de gefileerde vis. Voorlopig maar even niet zwemmen… En alhoewel heel veel mensen roepen dat een nurseshark niet gevaarlijk is, ze zelfs geknuffeld kunnen worden, ze niet aanvallen als je ze niet aan het schrikken maakt (dus niet in het water springen) of aan het harpoenvissen bent en een bloedende vis met je meesleept, het blijven wilde dieren en dus onberekenbaar. Ik bekijk ze wel van een afstandje en dat is met dit heldere water hier heel eenvoudig. Voor vandaag genoeg adrenaline. Visje bakken, eten en lekker slapen.

Vijf dagen na aankomst op de Bahama’s moeten we weer getest worden. Een antigeen-rapid-test deze keer. Sinds de binnenkomst op de Bahama’s moeten we dagelijks online een health-survey invullen. Zes vragen. Of we met een positief getest persoon in aanraking zijn geweest, of we één van de genoemde symptomen hebben en we moeten bevestigen ons te houden aan de covid-regels en op dit moment geen Covid onder de leden te hebben.

Na het ontbijt roeit Koen ons naar het strand want we kunnen ons laten testen op Crooked Island. Fijn om weer even de benen te strekken tijdens een wandeling naar een plaatsje met de naam Landrail Point Settlement dat precies is wat het zegt te zijn: een settlement, een gehucht. Wat verspreide huisjes, matig onderhouden. Maar er is wel een ieniemienie-kliniek voor de test. Binnengekomen zit de ‘receptioniste’ met haar telefoon te spelen. Ze kijkt niet op of om. Een bijzonder aardige nurse van middelbare leeftijd die vanuit een gangetje komt aanlopen vraagt ons of we voor de test komen. En wat onze namen zijn. Nadat ik die genoemd heb vraagt ze of we een afspraak hebben gemaakt. Nee, sorry, dat hebben we niet gedaan want op de website stond dat dat alleen nodig was als je in het weekend wilde komen. Ok, ja, dat is misschien wel zo, maar ze zitten niet heel dik in het personeel, vandaar. ‘En het personeel wat er is voert niets uit’, flitst er door mijn hoofd. Maar, no problem, de mensen die wel een afspraak hebben staan zijn er nog niet, dus ze kan ons direct helpen. Het testen is buiten. Een tafeltje met een wit zeiltje erover, de testen, infectiegel en andere benodigdheden er op uitgestald. Het staat allemaal onder een schaduwrijke boom. De boom hangt vol met vruchten, waarvan ik de naam even kwijt ben. Als ze zacht aanvoelen kun je ze eten en de locals snaaien ze dagelijks weg. Dus we kunnen er helaas geen proeven.

De mevrouw doet het wattenstaafje zo smooth in je neus, we merken er amper iets van. We testen negatief! Ontvangen een felicitatie en heel veel plezier met het vervolg van de reis. Koen informeert ondertussen ook nog even naar de mogelijkheid om ons hier te laten vaccineren. Volgens mevrouw Nurse is dat mogelijk. Hier op het eiland wordt aanstaande maandag geprikt en we kunnen ons via een website aanmelden. Mooi. Wel jammer dat er met Astra Zeneca wordt gevaccineerd. En dat ik in de risicodoelgroep val, alhoewel ik weet dat het risico uiterst gering is. Even over nadenken…

We sjokken nog even wat verder door het paar straten tellende gehucht. Aan zee is een grijze oom Tom een naaldboompje kunstig als een rond bolletje aan het snoeien. We vragen hem of hij aan de overkant van de straat woont (en deze boompjes als uitzicht heeft). Nee hoor! Hij woont een eind verderop. Hij wacht op de mail-boat. En vindt het leuk om het eiland wat mooier te maken voor haar bewoners na alle hurricane- en pandemie-ellende. So sweet! We hebben hier in het settlement vrachtwagens (van die mooie Amerikaanse) en zelfs een camper zien staan en vragen ons af hoe die op het eiland zijn gekomen. “Oh, on the mail-boat.” Alles komt met de mail-boat. Post, personen, goederen, alles. Maar we zien ook helemaal geen steiger of dock. Waar legt die boot dan aan? “Oh, overthere.” We kijken waar de man naar toe wijst. Het is een rotsplateau. We zien er nu ook de diepe krassen en roestsporen van een laadklep. En we vragen ons af hoe die boot hier aanlegt met een beetje golfslag. We zullen het niet te weten komen want de boot komt pas over een paar uurtjes en zolang gaan wij niet wachten. We willen ook nog even bij de grocerie, de kleine supermarkt, kijken. Gewoon uit nieuwsgierigheid want we hebben nog niet echt iets nodig omdat we op de DR heel groot hebben ingeslagen. We zijn benieuwd naar de prijzen en zijn blij dat we nog niets nodig hebben want een tube Sensodyne kost 10 dollar en een kilo verlepte tomaten ook.

We wandelen terug over het strand en captain Koen peddelt ons weer terug naar de HM. Ik begin aan de was. Met de campingwasmachine goed te doen maar toch behoorlijk wat werk. Water erin, wasgoed erin. Niet teveel want dat trekt ie niet. Half uur wassen, centrifugeren, nieuwe portie wasgoed erin. Zelfde ritueel. Afhankelijk van de was doe ik drie of vier keer een nieuwe portie in hetzelfde waswater wat ik dus vanuit de centrifuge opvang in een emmer en daarna weer in de machine kiep. Daarna leeg laten lopen en vers water erin om te spoelen. Elke portie spoelt een kwartier. Na een kleine tweeënhalf uur kan ik de eerste load ophangen. Koen zit met z’n hoofd in de motorruimte om de koelwaterlekkage op te lossen. Hiervoor moet het trapje naar de kajuit eruit en via het deurtje hierachter en het luikje naast het toilet kan Koen erbij. Ik kan in die tijd niet naar binnen. Beter ook, want als ik de chaos binnen zie is daar niet ook nog plek voor een extra persoon. Ik blijf wel lekker bij mijn machientje in de kuip. Als Koen het probleem heeft opgelost komt ie tot aan zijn oksels besmeurd met zwarte vegen naar buiten. Hij gaat even snorkelen en weekt dan gelijk lekker schoon. Een uur later, mijn frisgewassen goed hangt vrolijk te flapperen in de lichte bries, komt ie rillend weer aan boord. Een uur weken was misschien toch een beetje lang. Wat ik niet heb gemerkt is dat hij twee conch’s (uit te spreken als konk’s) heeft opgevist. Het zijn prachtige schelpen van wel 25 centimeter lang met roze parelmoer aan de binnenkant. Binnenin leeft een grote slak die eetbaar is. Natuurlijk willen we de nog levende diertjes filmen. Koen pakt één van de schelpen op en op dat moment lijkt de slak te kwaken. Van schrik laat ie de schelp prompt uit z’n handen vallen. Hahaha, funniest homevideo. Ik schrok me ook een hoedje hoor…

Om het beest eruit te krijgen moet je volgens You Tube een gaatje maken op een bepaalde plek in de schelp en daar met een priem wat in gaan wroeten om de spier van de slak los te wrikken. Daarna met de hand het glibberige dier uit de kunstige krul van de schelp trekken. Het valt nog niet mee maar uiteindelijk lukt het. Nu nog de niet eetbare delen verwijderen en de ‘huid’ er af ‘schillen’. Zo, klaar voor de pan. Koen kookt vandaag en het wordt roerei met conch en rijst. Ik vind het lekker, Koen vist de meeste stukjes conch eruit want hij vindt het veel te taai. Achteraf lezen we in de opmerkingen op Facebook dat je het vlees eerst met een hamer kapot moet slaan (zoals bij biefstuk), het eerst moet koken of in het zuur moet zetten. Volgende keer beter…

Bahama-zeilen is eiland hoppen. Vandaag hebben we een flinke zeiltocht voor de boeg. Ruim 40 mijl. In het donker arriveren is hier op veel plaatsen geen optie vanwege de vele ondiepten, riffen en koraalrotsen. Goed zicht en een betrouwbare kaart zijn hierbij van groot belang. Speciaal voor de Bahama’s hebben we een proefabonnement van twee weken genomen op de app Aquamaps. Gedetailleerde weergave van papieren kaarten, een mooie aanvulling op Navionics dat hier volgens de verhalen niet altijd even betrouwbaar is. En dat blijkt in de praktijk waarheid, mede door de constant verschuivende zandbanken. We vertrekken net iets voor zevenen en ontbijten rustig met ruime wind zeilend. Nog weinig golven en een heel licht briesje. Zodra we wat verder op open zee komen neemt de wind toe tot een knoopje of 15 en zeilen we de verdere dag voor de wind, de zeilen in de stand ‘melkmeisje’, Popeye sturend op de wind (wat door onverklaarbare wijze plots weer werkt terwijl dit alle tochten daarvoor aangaf dat er geen ‘windgegevens’ waren!?…), een beetje rollend, het grootzeil gezekerd met de giekrem en de genua uitgeboomd met de spiboom. Koersend richting Long Island. De golven zijn toch wel ruim 2 meter en de lucht is af en toe wat grijs dreigend. Maar we koersen heerlijk met ruim 5 knopen recht op ons doel af. Dat gaat lekker en rond half drie valt het anker in de enorme blauwe baai, gelegen achter wat kleine eilandjes en een rif bij Clarence Town.

De Duitse Franz en Russische Anna liggen met hun boot Tula hier ook geankerd. We ontmoetten hen in de DR in Los Haitises en brachten gezellige avondjes met eten en drinken samen met hen en de crew van de Jonathan (Frodo en Odry) door. Al bij binnenkomst in de baai, als we langs varen, worden we uitgenodigd voor het eten. Supergezellig natuurlijk. Maar soms ook wat ongemakkelijk omdat het (naar ons idee) ook verplichtingen schept voor een weder-uitnodiging. En aangezien de ruimte op de HM beperkt is hebben we proviand ingeslagen afgemeten op twee personen voor de Bahama-periode. Koken voor meerdere mensen is dus soms wat lastig. Van de andere kant hoef je zelf een avond minder te koken, dus dat scheelt ook weer. We nemen de uitnodiging dan ook graag aan om bij hen aan boord Vietnamese roles te komen eten. Rijstbladen die je onderdompelt in een bak water, op je bord legt, er naar keuze rauwkost, garnalen, ei, ananas en een heerlijke pinda-kokossaus op schept, het ronde blad zorgvuldig dicht vouwt zodat de ingrediënten er niet uitvallen (wat enige oefening vergt) en eten maar. Heerlijk en gezellig. Daarnaast is Franz een begenadigd cocktail-shaker. Hij tovert de heerlijkste spicy kleine cocktails tevoorschijn. Rond 21.30 uur is het al lang cruisers-midnight en dus hoog tijd om de HM weer op te zoeken. Het waait flink en er zijn behoorlijk wat golfjes (waar ik op de heenweg al een plens van over mijn net gewassen haar kreeg, grrrrr…). Nu gaan we met de wind mee, we worden niet nat. Met de telefoon in een waterdicht zakje in de hand, navigeren we op Navionics over het water om de ondiepten te ontwijken bij een bijna volle maan.

Terwijl we aan het ontbijt zitten zie ik in de verte een zeilboot van open zee de baai in draaien. “Huh, daar is de Jonathan!” Koen kijkt eens om en twijfelt nog. Ik zit in de positie dat ik het constant in de gaten kan houden. En jawel hoor, het is een rode boot. Dat moeten ze zijn. We wisten dat ze vandaag, zo ergens in de middag zouden arriveren. Dan zijn ze (wederom) in sneltreinvaart hierheen gezeild. Odry staat voor op de boeg om de ondiepten te spotten en als ze ons in de gaten krijgt wordt er over en weer enthousiast en blij gezwaaid. Frodo vaart langs de HM op voordat hij gaat ankeren. Gezellig! En als kers op de taart blijkt Frodo een originele reserve mof voor de warmtewisselaar aan boord te hebben. Dat ding dat bij ons flink aan het lekken is en helaas met de rubbertape niet geheel gedicht is. Yes! Dat kan dus gelijk deugdelijk gerepareerd worden!

We besluiten met z’n zessen een auto te huren om naar Dean’s Blue Hole te gaan. Een blue hole (blauw gat) is een grote zeegrot of zinkgat, open aan de oppervlakte, welke zich onder zeeniveau in de diepte uitstrekt, gevormd in de ijstijd in kalksteenrijke gebieden. Er zijn er op de Bahama’s behoorlijk veel. Maar deze is wel heel bijzonder want het is de op één na grootste ter wereld. 202 meter diep en met een diameter van 35 meter. Na een afdaling van 20 meter wordt het gat breder tot een grot met een diameter can 100 meter. Het is een mekka voor freedivers, met in het midden een platform met daaronder lange lijnen om langs af te dalen.

Het is een wonderbaarlijk mooie plek op deze planeet. Een lust voor het oog en voor de geest. Van bovenaf lijkt het wel een oog van moeder aarde (met dank aan Jessica). Zou moeders ons vanuit hier toch een beetje in de gaten houden? Al die tinten blauw, van babyblue tot het diepste indigo, het fijne hagelwitte zandstrand. De omliggende rotspartijen en de bruisende oceaan op de achtergrond. Het is een fenominabel gezicht. We zijn er oprecht van onder de indruk. Al snorkelend verkennen we de ‘onderwater krater’. En zijn een wakend oog voor Franz die zijn persoonlijke freedive-record verbreekt en 30 meter afdaalt. Knap hoor! We halen de door onszelf bereide lunchpakketjes uit de auto en picknicken op het strand. Het is gezellig. Na de lunch bekijken we eens waar we nog meer met de auto naar toe kunnen crossen. Maar hoe goed we ook zoeken, we vinden eigenlijk alleen maar nog meer aanbevolen zandstranden en een garnalen hotel. Een wat? Ja, garnalen hotel. Geen idee wat we ons daar bij moeten voorstellen… Het eiland is niet zo groot, dus op naar de garnalen. We spotten een bordje ‘Welcome to the Shrimp Hole’ bij een ruïne van een klein kerkje langs de kant van de enige weg op het eiland, die van noord naar zuid loopt. Een ‘ hole’ dus, geen hotel 🙂 . Eigenlijk is het er een beetje spooky, maar op één of ander manier vormt het ook een heel romantisch decor. Echter… Geen garnaal te zien. Totdat iemand een tweede bordje ontdekt. Via een smal pad tussen de cactussen door, komen we uit bij een kleine grot met ondiep helder water. Vol met kleine rode garnalen. Het garnalen hole of hotel?. We moeten er hartelijk om lachen.

Na alle gezamenlijke gezelligheid gaat ieder weer zijn eigen weg. Een ieder met eigen dromen en doelstellingen. Allemaal verschillende karakters, door het lot samengebracht, voor even een leuk clubje. Waarvan bij voorbaat bekend is het een zeer tijdelijk clubje is dat na verloop van uren, dagen of weken alle leden ziet uitvliegen(-zeilen). Ieder zijn eigen koers volgend, die van ons nog even op de Bahama’s. Maar het blijft heerlijk om er even deel van uit te maken. En wie weet kruisen onze paden zich weer eens ooit, ergens? Het is altijd tot ziens, geen afscheid

9 gedachten over “Wow, Bahama’s, deel 1, april/mei 2021

  1. Paul Beantwoorden

    Lieve zus en zwager,
    altijd weer mooi om jullie belevenissen te lezen.
    Zo zijn we er toch ook een klein beetje bij.
    Het gaat nooit vervelen.

    Groetjes en liefs uut Riekevort.

  2. renee Beantwoorden

    hee lieve yvon en koen, wat n moi leven zo in vrijheid en de wonderlijke wereld van zee en oceanen, ik had jullie al n tijdje niet meer gevolgd, maar wat zijn jullie echte globetrotters geworden, t leven zo past jullie echt als een vis in t water, geluk, vrienden, avontuur, fijn samen , t valt jullie allemaal ten deel. veel moois en goede reis wens ik jullie toe, liefs renee

  3. Roni Beantwoorden

    Mooi verhaal weer! Leuk te lezen dat jullie ook kriegeltjes hebben en boos kunnen zijn op elkaar. Dat maakt het toch wat werkelijker ;). Helemaal leuk is dan weer te lezen dat het over gaat en het weer gezellig is.

  4. Theo Lotman Beantwoorden

    Hallo Koen en Yvonne, weer een ontzettend leuk verhaal. Weer met plezier gelezen. Vraag aan Koen, de rubber mof is toch van de warmtewisselaar, dan is het ook toevallig dat iemand er een heeft die precies past. Veel plezier nog Theo

  5. Erik van Poppel Beantwoorden

    Even niet aan lezen toegekomen, maar nu de DR én de Bahama’s1 achter elkaar. Feest hier in het zonnige Friesland.

    Wat een heerlijk beschreven gebeurtenissen weer!
    Als ik zelf onderweg iets aan mijn boot heb, denk ik wel aan de leuke manier van beschrijven, dat scheelt wel, al worden de krassen in mijn handen etc. er niet anders van, waarschijnlijk raakt mijn ego wat minder bekrast;)
    Hoe dan ook, het relativeert wel als ik ergens voor anker lig omdat er geen koelwater meer is, en dát helpt enorm!

    Ik heb in ieder geval weer genoten van jullie belevenissen!
    Dank voor het delen.

    Groet, Erik

  6. Do Beantwoorden

    Mooi luitjes , volgens mij had ik rond dezelfde tijd dezelfde mof kapot , maar via Bakker in Ijlst wel binnen 2 dagen n nieuwe in huis…..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *