Boodschappen doen, april 2021

Ik vind het leven hier heerlijk. Hier is in Samana, Dominicaanse Republiek. Ik geniet van het weelderige groen rondom de ankerbaai, het flaneren op de malecon (de boulevard) en van de vriendelijke lokale bevolking, van de te luide muziek die overal schettert, de drukte in het enigszins haveloze stadje, gezellige mede-zeilers en de gezamenlijke pizza-avonden, maar het allermeest nog van boodschappen doen.

Boodschappen doen is hier een ware belevenis. Het is struinen over de markt, ieniemini winkeltjes bezoeken, me telkens weer verbazen over het redelijk uitgebreide assortiment en de absurd lage prijzen. Ik neem je mee tijdens een boodschappenronde.

Met de dinghy varen we naar de wal. Daar komt Miguel of Manuel (dat weten we tot op heden nog steeds niet) al aangelopen om ons te helpen met aanleggen. Het kan er nogal eens golven en de steiger is aan de hoge kant. Enige hulp is soms dus best welkom. Miguel is een man van een jaar of vijfendertig/veertig. Hij is enigszins beperkt in spreken en misschien ook wel verstandelijk. Communiceren gaat met handen en voeten en losse woorden. Vooral ook omdat ons Spaans ronduit slecht is en we zelfs met een goede uitspraak al moeite hebben om dingen te begrijpen. Maar meestal snappen we wat Miguel bedoelt. Hij helpt, let af en toe op de dinghy en wij geven hem zo nu en dan een fooitje.

Koen en ik wandelen vervolgens langs de brede doorgaande weg over de voetpaden en de malecon. Soms, als het geregend heeft, is het een beetje hink-stap-sprong en slingeren om de diepe plassen te omzeilen, maar over het algemeen zijn de wegen en trottoirs hier goed onderhouden. Het is verplicht om in het openbaar een mondkapje te dragen. Daar houden wij ons netjes aan als we mensen tegenkomen. En uiteraard ook binnen in de winkels. Verder hangt het onder onze kin want het is ook bloody hot met dat ding op. Volgens een man die zich tijdens onze allereerste wandeling aan ons kwam voorstellen en die we vervolgens iedere keer weer in de straten zagen rondhangen met een fles bier, is dat mondkapje overigens niet nodig. Corona is er in de Dominicaanse republiek alleen in de hoofdstad Santa Domingo. Hier in Samana leven de mensen buiten en heel gezond, niets aan de hand hier!… Deels heeft deze man gelijk, want het aantal besmettingen in deze regio is te verwaarlozen ten opzichte van die in miljoenenstad Santa Domingo. Maar we zijn toch maar voorzichtig. 

Als eerste komen we langs de bakker. Een redelijk grote winkel. Twee soorten brood, beiden wit (en wat luxe broodjes en soms een paar felgekleurde taarten), verder een vrij lege vitrine. Luchtig breed stokbrood en tweepersoons witte bollen. Heel smakelijk en zelfs na enkele dagen nog niet zo hard als een baksteen. We kopen een brood en vier bollen en betalen 50 peso’s, 75 eurocent. Alles wordt hier in plastic wegwerptasjes gestopt. En als je niet oplet in twee over elkaar. We proberen zoveel mogelijk in eigen tassen te vervoeren, maar soms  (bijvoorbeeld in het geval van brood) is zo’n fris tasje wel fijn. Ik praat het voor mezelf goed door de tasjes te hergebruiken als afvalzakken in de prullenbakken aan boord. 

Door naar de ferreteria, de ijzerwaren- en doe-het-zelf-zaak. Koen heeft wat elektriciteitskabel en pers-ogen nodig. Met plaatjes van Google op de telefoon en Google-translate weten we alles duidelijk te maken. De ferreteria is geen Karwei of Gamma waar je zelf door de gangen loopt om te zoeken wat je nodig hebt. Hier staat alles achter de toonbank. De medewerker van de winkel verdwijnt tussen de overvolle stellingen of een trap op die je door de propvol gestouwde vloeren en wanden niet eens ziet. En komt vervolgens terug met waar je om hebt gevraagd. Knap hoe ze alles weten te vinden tussen die voor mij als ongeorganiseerde puinhoop ogende voorraad.

Even de supermarkt in, net iets groter dan een buurtsuper, met vier gangen die eindigen in stellingen. Je kunt dus niet ‘gang in’ en aan de andere kant ‘gang uit’. Je gaat gang in en aan diezelfde kant de gang weer uit naar de volgende gang. Het is de zaterdag voor Pasen en belachelijk druk en je kunt je voorstellen dat het met die doodlopende gangen een complete chaos is. Vooral ook omdat er voor de kassa’s weinig ruimte is om een wachtrij te vormen. Bovendien staan her en der winkelwagentjes en mandjes met boodschappen die van niemand lijken te zijn. De hele situatie is vandaag compleet niet corona-proef en ik voel me er een beetje ongemakkelijk bij. Ongeveer driekwart van de klanten draagt wel een mondkapje, maar iedereen is ineens ook binnen de ‘onveilige’ anderhalve meter. Ik realiseer me ook ineens dat dit dus eigenlijk al ergens in mijn systeem zit. Bizar… Wachtend bij natuurlijk altijd de verkeerde kassa, komen we erachter hoe het komt dat er winkelwagentjes met producten achterblijven. De nette, mollige, natuurlijk in veel te strakke stretch gestoken en met grote goudkleurige sieraden en zonnebril uitgedoste Dominicaanse die voor ons aan de beurt is, leegt haar overvolle kar met producten op de kleine kassa-band. Ergens halverwege hapert het hele proces. We kunnen het Spaanse gerebbel niet helemaal volgen maar uiteindelijk wordt duidelijk dat mevrouw 4800 peso’s te besteden heeft en de kassajuffrouw moet bij dat bedrag dus stoppen. Mevrouw rekent af en meer dan de helft van haar gevulde winkelwagen blijft achter in de winkel. Voor de kassa. Niemand die er verder naar omkijkt.

Nadat wij ons bescheiden mandje met boodschappen hebben afgerekend komt het allerleukste deel van deze ochtend. De markt. De dagelijkse markt is een gekrioel van mensen, kraampjes, auto’s, brommers. Een klein deel is in een overdekt gebouw. Daar omheen pietepeuterige hokjes, kleine kraampjes, producten op kleden en in de laadbak van auto’s. Groenten, fruit, kip, varkens- en rundvlees, kokosnoten, vis, honing, empanadas, zoetigheden, maar ook kleding, schoenen en levende kippen. Het is een mierennest van mensen. Het is een feest voor het oog. Al die kleuren en indrukken, al die verschillende groenten en fruit, zo vers, zo geurend. Bij ‘mijn’ groentenvrouwtje koop ik rode paprika, lichtgroene puntpaprika, overrijpe en een paar nog te rijpen groene tomaten, lichtpaars gestreepte aubergine. Bij haar buurman bijna verrot uitziende passievruchten die echter overheerlijk smaken, bakbanen voor het maken van bananenbrood of om lekker te bakken met suiker, plus een verrukkelijk zoete ananas. Iets verderop bij een door het leven getekende grijze man een rumfles gevuld met verse honing. Binnen in het marktgebouwtje wat zoete aardappels en enkele kleine Caribische komkommers. Bij twee jochies van een jaar of twaalf een paar zapote. Een tropische vrucht die qua uiterlijk nog het meest weg heeft van een reuzekiwi. Je snijdt ‘m door, lepelt het stevige maar zachte oranjebruine zoetige vruchtvlees eruit en verwondert je over de enorme glanzende donkere pit die er in zit. Uit de achterbak van een aftandse pick-up verzamel ik een pond kleine rode uien, een kilo mooie stevige aardappelen en een paar enorme wortelen. En bij een bolle jonge vrouw in kleurrijke kleding wijs ik een mooi stuk pompoen aan dat op haar kleed met uitgestalde, waarschijnlijk uit eigen tuin afkomstige, producten ligt.

De grootste uitdaging blijft het kopen van vers vlees. We hebben het bij de eerste boodschappenronde al gelijk aangedurfd om kip te kopen. Bij een groezelig winkeltje waar op de gevel groot geschilderd ‘pollo’, ‘kip’ dus, te lezen is. Je kunt er kiezen uit een hele kip of een hele kip met alles er op en eraan. Die kip liep een uur geleden nog achter in de ren waarop je vanuit het winkeltje zicht hebt. Daar zien we een gast met een groot mes de keel doorsnijden van de witgevederde vogels. Die worden vervolgens geplukt en daarna opgestapeld op de houten werkbank in het winkelhok. Daar staan twee uit de kluiten gewassen kerels met hakmessen en bebloede handen. De kakelverse kip wordt voor je in stukken gehakt en ik ben deze keer heel blij met de twee zakjes die om de brokken kippenvlees worden gedaan. 

Een volgende keer wagen we ons zelfs aan een kip van de markt die daar open en bloot in de warmte onder het dakje van een mini-kraampje ligt. Zo’n hele kip, en dan vooral de organen, dat hoeft voor ons eigenlijk niet. En dus leer ik van Odry van zeilboot Jonathan, van oorsprong Venezuelaans en dus Spaanssprekend, om alleen de kippenpoten, pierna de pollo, te bestellen. Een klein beetje duurder, ongeveer 3 euro voor vier poten, maar nu hoeven we in ieder geval geen voedsel te verspillen.

Bij een kraampje in de binnenmarkt gaan we nog wat gehakt halen. Ook hier weer een lekker onhygiënisch houten blok waarop al het vlees wordt gesneden en gehakt. Delen koe of varken hangen achter de noest gerimpelde slager aan grote haken. Vliegen genieten hier van een feestmaal. Afvalvlees ligt op de betonnen vloer tussen wat slierten bloed. Wel ‘netjes’ op één plek. Dit alles aanschouwend zou je al bijna afhaken, maar het vlees is heerlijk. De karbonades smelten op je tong. Het gehakt is puur van smaak. Het verkleurt als je het niet direct gebruikt want er zitten natuurlijk geen conserveringsmiddelen etc. in, maar de smaak blijft prima. 

Als we teruglopen, met volgepakte rugzakken en beide handen vol met tassen, worden we meermaals aangesproken of we een taxi willen naar het dinghydock. Nee hoor! Wij willen wandelen. Onze benen hebben beweging nodig. De taxi is hier geen auto maar een soort tuktuk achter een brommer of gewoon alleen een brommer waar je achterop stapt, de motoconcho. Één keer nee zeggen is nee en ze rijden door. Zó fijn. We sjokken op ons gemak de toch wel anderhalve kilometer terug. Haast maken in deze hitte is onnodig. Je wordt er extra moe en bezweet van. Voor de verse producten is het daarbij óók niet nodig want niets van de bederfelijke waar komt uit een koele winkel. Alles komt van de straat. Van onder de felle zon en uit de soms broeierige warmte. Waarom doet iedereen in Nederland dan toch zo panisch over bewaartermijnen, uiterste houdbaarheidsdatums en moeten koeltassen mee naar de super als je hoogzomer boodschappen doet? en en en…?

We hebben vandaag behoorlijk groot ingeslagen omdat we de komende dagen naar het National Park Los Haitises gaan en daar is verder niets dan alleen prachtige natuur. Wij zijn daar al eerder geweest, maar vandaag gaan we nog een keer met Frodo en Odry van de Jonathan. Het is grijs en windstil weer als we motorend de baai van Samana naar het zuiden oversteken. Zouden we nog een keer walvissen zien? We hebben het enorme geluk gehad dat we ze enkele weken geleden meerdere keren zagen spuiten en met hun grote bultruggen boven het water uit zagen komen toen we met mede-zeilers Rienk en Thui zeilend walvissen gingen spotten. En als kers op de taart sprongen er twee vlakbij de boot compleet uit het water om met een snoeiharde klap weer ‘ins blaue hinein’ te plonsen. Ik was totaal euforisch. Wat een imposante beesten, wat een geweld.  En wat een geluksvogels waren we. Wie weet, vandaag nog eens?

Als we arriveren in het park regent het al. Omdat we gingen varen hebben we het regenopvangzeil op het voordek opgeruimd. Gauw maar weer ophangen. De zonnetent hebben we tijdens het varen laten hangen omdat er toch geen wind stond. Geen zonnestralen vandaag om op te vangen, wel heel veel regenstralen. Op een paar plaatsen hangt het zonnedoek een beetje door en daar lopen flinke stralen regenwater naar beneden. Emmers eronder en gratis water zonder dat de watermaker wordt belast. Als de emmers vol zitten gieten we het in de 8-liter flessen die we altijd gebruiken voor het maken van drinkwater. Het regenwater dat wordt opgevangen via het opvangzeil gaat rechtstreeks, via een filter, de watertanks in. 

Het blijft de hele avond regenen. Als we naar bed gaan verheugen we ons op de, hopelijk droge, volgende dag om samen met de crew van de Jonathan de prachtige mangroven, grotten en het regenwoud van Los Haitises te gaan bekijken.

TOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOEOET!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Met een hartslag van tweehonderd schrikken Koen en ik ons midden in de nacht wezenloos van een hels kabaal. Binnen een seconde zijn we klaarwakker en overeind. Niet nadenken maar doen. Koen vliegt letterlijk en figuurlijk de slaaphut uit. Met een gigantische snoekduik landt hij hardhandig op de houten kajuitvloer. Vervolgens crawlt hij op handen en voeten voort naar de lichtschakelaar, de schakelaar van het bilgenalarm en het luikje in de vloer waaronder de bilgenpomp staat. Bilgenalarm!!! Dat wil zeggen heel veel water in de bilgen!!! Dat wil zeggen grote lekkage!!! Dat wil zeggen best wel enige paniek!!! Dat wil zeggen: HELLUP!!!

Het eerste wat Koen doet als hij het zwembad in de bilgen ziet staan is proeven. Is het zout of zoet water? Met nog steeds grote ogen vol paniek verzucht hij: “het is zoet…”. Pffff… Wat een opluchting. Maar wat is er dan in hemelsnaam gebeurd? Het lijf vol adrenaline zorgt voor een wakkere geest en het euvel wordt al gauw gevonden. Het heeft zoveel geregend dat de watertanks vol zitten. Overvol. En er komt nog steeds meer bij. Daardoor is de deksel van het mangat (via welke je de tanks schoon kunt maken) eraf geperst en is het water uit de tank gelekt. In de bilgen. De oorzaak hiervan is (blijkt de volgende dag) een knik in de ontluchting-slang. Hierdoor heeft het overtollige water niet door de ontluchting naar buiten kunnen lopen. Een kleine honderd liter regenwater is in de bilgen terecht gekomen. Zonde! En een hoop werk. En een beschadigde kapitein. En een paar maanden korter leven door de hartstilstand tijdens het alarm. Maar wel alle eventuele zoutresten uit de bilgen gespoeld… Dat dan weer wel. Elk nadeel hep z’n voordeel 🙂 .

We pompen het water eruit en Koen droogt de bilgen. Ik bekijk ondertussen de schade aan Koen. Op zijn kale koppie ontbreekt een flink stuk vel en zijn schouder vertoont een paar diepe bloedende krassen. Houtje touwtje plak ik daar met leukoplast een paar velletjes keukenpapier op. Dat zorgt in ieder geval voor geen bloed in de lakens en morgen zien we wel weer verder. Na een verder onrustige nacht waarbij we allebei liggen te woelen en te draaien om de spanning in onze lijven kwijt te raken, blijkt dat Koen’s knieën ook een flinke opdonder hebben gehad. Snoekduiken voortaan toch maar aan snoeken overlaten…

Helaas blijft het veel regenen. Wij voorzien andere zeilers van (regen)water want we kunnen het zelf niet meer kwijt. Alles waar maar water in bewaard kan blijven is gevuld. Tussen de buien door genieten we van de overweldigende natuur en borrelen en eten samen.

Na vier dagen gaan we terug naar de ankerbaai bij de stad. We gaan ons voorbereiden op vertrek uit de Dominicaanse Republiek. Op naar een volgende bestemming: de Bahama’s. Maar eerst nog een paar keer flink proviand inslaan. Op de Bahama’s schijnt alles peperduur te zijn en op veel kleine eilanden is bovendien niet veel te krijgen. De boodschappenrondes blijven voor mij een klein feestje. Als we bij de supermarkt met een karretje vol wijn, sapjes, rijst, pasta, eieren, blikken tonijn, kip en groenten etc. voor de kassa staan blijkt dat we niet genoeg peso’s in onze portemonnaie hebben om het voor hier astronomische bedrag van omgerekend bijna € 150,- te betalen. Uh, iets teveel wijn…? Wat nu? Ik moet gelijk aan de vrouw met Pasen denken die ik toen onnadenkend vond omdat ze veel meer dan haar budget toeliet in het karretje had geladen. Bloos…

De manager van de winkel staat toevallig in de buurt. Het is rond de middag en er zijn verder weinig klanten. Meneer de manager haalt er een betaalautomaat bij. We kunnen toch gewoon met onze bankpas betalen? Helaas blijkt dat niet te lukken. Na drie verschillende automaten, alledrie van andere makelij, is het nog steeds niet gelukt om af te rekenen. Met een creditcard zal het waarschijnlijk wel gaan, maar die ligt nog in de boot. Een geldautomaat is niet zo heel ver vandaan, maar we hebben vandaag al een keer contanten gepind. Ik denk daarom dat nog een keer pinnen niet zal lukken. “Well”, zegt meneer de manager, “dan komen jullie het vanmiddag of morgen toch een keer betalen!” Ik geloof mijn oren niet. Die man kent ons helemaal niet en geeft ons dat vertrouwen. Commercieel gezien overigens wel een slimme zet, want zulke kassabonnen komen hier waarschijnlijk niet zo heel vaak voor… Ik stel voor dat Koen in de winkel wacht en dat ik toch een poging ga doen om contanten te pinnen. Dat lukt gelukkig en een half uur later zitten we met al onze spullen prinsheerlijk in een tuktuk terug naar het dinghydock. Want dit waren toch iets teveel tassen om mee te sjouwen.

Aan boord stouw ik alles weg, we lunchen en gaan opnieuw op pad. Bij een buurtsuper slaan we 6 treeën van het Dominicaanse Presidente-bier in. En een paar kilo puur Hollandse Vincent van Gogh-kaas die ik hier enkele weken geleden ver weg gestopt in de vleeswaren- en kaas-vitrine ontdekte. Nog een paar flesjes lokale rum erbij en betalen. Eenmaal buiten weer op zoek naar een tuktuk want ook deze keer is sjouwen geen optie. Raar maar waar, je ziet ze de hele dag, je wordt er de hele dag door aangesproken, maar als je ze nodig hebt zie je ze niet. We staan naast onze stapel bier en met een paar tassen in de hand rond te turen. Een jonge gast op een motoconcho vraagt of we een taxi nodig hebben. Jazeker! Maar op een brommer al deze spullen en onszelf vervoeren gaat niet lukken. Jawel hoor, hij roept er nog wel even een collega bij. Ja, ok, maar we kunnen toch geen treeën bier op een brommer vervoeren? Alhoewel?… De afgelopen weken hebben we alles al vervoerd zien worden op de brommers waar de stad hier vol van is. Van gasflessen tot meubels, hele gezinnen, pijpen en stangen van 6 meter. Eigenlijk kun je het zo gek niet bedenken of het wordt hier via de brommer-taxi van de ene naar de andere plek gebracht. Dan kunnen wij dat toch ook?! Resultaat: Koen achterop de ene brommer, ik achterop de andere. Stapels blikjes bier en wat andere boodschappen tussen ons en de bestuurder in. Nog een paar tassen in de hand en let’s go. De jonge mannen rijden rustig. Het is eigenlijk super funny. En lekker uitwaaien met de wind door de haren want een helm op is hier niet nodig. Voor ieder € 1,50, maar we geven de aardige gasten ieder het dubbele, worden we met de hele drankenhandel gedropt bij het dinghydock. 

Morgen alleen nog de verse inkopen doen en dan zijn we klaar om te vertrekken naar Great Inagua, Bahama’s. Tenminste, als de PCR-test negatief is. Evenwel, daar gaan we maar vanuit. Blue waters, here we come! Maar wat zal ik de Dominicaanse Republiek gaan missen…

14 gedachten over “Boodschappen doen, april 2021

  1. Marian willems Beantwoorden

    Wat weer een supermooie belevenis van jullie, iedere keer zie ik in jullie verhaal hoe prachtig de wereld is. En dat je met heel weinig een zo gelukkig kunt zijn, wat lees ik jullie belevenissen graag ik kijk uit naar jullie nieuwe avontuur. Ik hoop jullie gauw te zien knuffel uut kuuk xx

  2. Ernst Beantwoorden

    Mooi verhaal. Dom. Republiek is mooi. Ben daar een eeuwigheid geleden eens geweest. Na dit te hebben gelezen lonkt het weer.

  3. Wilma Beantwoorden

    Dat is weer een heel verhaal .wat een avontuur .veel plezier met de volgende plaats. wacht weer op het volgende verhaal wil mol ger

  4. Andrea Beantwoorden

    Wow, en met dat ik ga typen gooi ik een scheut water over mn toetsenbord.
    Dank voor dit heerlijke verhaal.
    Maar nu even goed deppen hier…

  5. Carolien Beantwoorden

    Weer een super mooi verhaal. Genieten . Dat was al weer een poos geleden.
    Wat een andere levensstijl. Heel veel succes . Liefs van Peter en Carolien xxx

  6. Roni Beantwoorden

    Heerlijk om zo met jullie te mogen meegenieten! Bedankt voor alweer een mooi verhaal.

  7. Anoniem Beantwoorden

    Een leuk smeuïg en realistisch verslag

    Zo te horen is het daar in al die jaren nog geen spat veranderd

  8. jan janssen Beantwoorden

    Yvonne weer een prachtig verslag van jullie zeilreis .Maar hoe zit het met de meter op de weegschaal?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *