


Een kwartiertje later worden we voor de HM, op de werf van Curacao Marine, afgezet. Ondanks het late uur wordt er door, wat later blijkt de grote baas, een ladder geregeld om aan boord te komen. Onze Majesteit staat namelijk op het droge, op een troon van stevige stempels. Nadat we alle bagage drie meter omhoog hebben gesjouwd en in de kuip hebben gedumpt willen we nog maar één ding: slapen. Mijn bezwete plakkerige lijf bedelt echter ook om een frisse douche. Snel dan maar, afspoelen en daarna direct te kooi.
‘s Nachts is ‘t windstil en bloedheet. Alles begint te kriebelen. Vanwege muggen, zweet? Koen en ik liggen allebei te woelen en te draaien. Au! Het lijkt wel of er iemand met spelden in mijn lijf prikt. Ik krab en wrijf en plak en baal dat ik niet kan slapen. Het schemert nog als om 6.15 uur de wekker onze eerste werkdag aankondigt. Met een duf hoofd zitten we aan een ontbijt van koffie en taaie knackers. “Jeetje,” zegt Koen, “ik heb echt geen oog dicht gedaan. Het lijkt wel of we mijt of bedwantsen in onze matrassen hebben. Ik ben de hele nacht gestoken en gebeten.” Ieks, ik wil niet denken aan een leefgebied van (bijna) onzichtbare krioelende beestjes in onze slaaphut. Maar ik kan de bevindingen van Koen alleen maar beamen 🙁 . Als we het schamele ontbijt achter de kiezen hebben ga ik op onderzoek uit. Het euvel is snel gevonden. Truus de Mier, die ik al met haar gezin op het aanrecht heb zien lopen, heeft haar hele familie meegebracht en in ons bed laten logeren. Het wemelt van de rode mini-mieren en blijkbaar lagen wij hen vannacht tijdens hun drukke werkzaamheden regelmatig in de weg. Mierenpoeder (met een hoeveelheid chemicaliën die in Nederland waarschijnlijk niet meer verkocht mag worden) blijkt de oplossing. Overal aan boord liggen lijntjes wit poeder. Dus wel even goed schoonmaken voordat we naar volgende oorden vertrekken 😉 .
Helaas betekent dit nog niet het einde van de beestenboel aan boord. Als we ‘s avonds witte rijst en een prutpotje van gehakt en groenten op tafel hebben staan zie ik bruine korrels tussen de witte. Vreemd… Nadere bestudering wijst uit dat het geen bruine korrels maar een soort larven zijn. Inmiddels nogal dood…In Azië misschien wel een delicatesse? Een voedzame toevoeging? We wagen ons er maar niet aan. Maar we hebben wel reuzen-trek en peuteren daarom alle beestjes er tussenuit. “Smakelijk eten schat!” “Het was heerlijk.”
Omdat onze koelkast op zeewaterkoeling werkt, doet deze het niet als de boot op de wal ligt. Voor vertrek naar Nederland heb ik de koeling dus geleegd en schoongemaakt. Enkele potjes en flesjes erin laten staan met het idee ‘we zien wel of het nog wat is als we terug komen, weggooien kan altijd nog’.
Één ding helaas vergeten; een bolletje smeerleverworst. Dat staat nu dus bijna op knappen en meurt verschrikkelijk. Koelkast open zetten. De hele kajuit stinkt ernaar. De overige in de koelkast bewaarde etenswaar kan ook gelijk weg want alles smaakt nu zoals het ruikt. En dat is enorm ranzig. Pfff, wat een stomme onoplettendheid. Limoenen bieden enige soelaas. Ze ruiken lekker fris en absorberen wat van de stank. Te koelen levensmiddelen gaan tijdelijk in de koelbox met een halve zak ijs of in de vriezer voor gezamenlijk gebruik bij het barretje onder een met palmbladeren bedekt prieel.


Die broek die halverwege zijn bilspleet hangt. Die plakt van het harde werk en vele zweten namelijk compleet vast aan je lijf. En als je gebukt hebt of op je hurken gezeten dan krijg je ‘m gewoonweg niet meer omhoog gehesen. Daarnaast interesseert het me bovendien ook geen zier meer want ik zie er toch al smerig en slordig uit.
Dat koude pilsje als hij thuiskomt na een vermoeiende dag op de bouwplaats. Het ijskoude gerstenat smaakt me tien keer lekkerder dan tijdens een ‘gewoon’ borreluurtje. Een fantastische beloning na noeste arbeid. Het is als een engeltje dat…
Het in slaap vallen op de bank voor de tv. De fysieke arbeid is vermoeiend en het is heet. En het verdiende biertje als afsluiter van de werkdag is tien keer zo lekker maar tikt ook tien keer zo hard aan. Na de avondmaaltijd vallen mijn ogen dicht en lonkt het inmiddels mierenvrije bed in de door muggen geconfisqueerde slaaphut.

De eerste dagen liggen we strak op schema. Daarna valt deze vanwege fikse regenbuien een beetje in het water maar we klussen gestaag door. Kunnen we niet schilderen dan zoeken we andere klusjes. Aangezien we het afgelopen jaar twee keer de afvoer van het toilet hebben moeten ontstoppen en de afvoerslang destijds niet durfden te vervangen omdat er beweging in de afsluiter leek te zitten, willen we daar nu wat aan doen. Voordat we de wal op gingen hebben we de slang heel goed gespoeld met zeewater. Daarna is het toilet niet meer gebruikt. Het demonteren gaat redelijk vlot en is door het spoelen niet eens een hele stinkende klus. Aan de binnenzijde van de slang is een laag urinesteen aangekoekt. Deze zorgt voor een steeds kleinere doorgang voor al het toiletafval. Een behulpzame Amerikaanse zeiler knauwt dat je dit heel gemakkelijk kunt oplossen. Een paar keer met de slang tegen een muur of op de grond meppen en de koek laat los. Nou, dat zou mooi zijn want een nieuwe slang is een rib uit ons lijf dus… zo gezegd zo gedaan. Koen loopt met de slang naar de doorgaande weg en mept ermee tegen een grote kei. Een paar minuten later komt hij terug. Ik schater het uit. Oh my God, hij zit helemaal onder de bruine spetters. Mijn lieve vlekkenzwijntje. En de slang heeft zijn mooie ronde vorm verloren en vertoont nu bobbels en kuilen en platgeslagen uiteinden. Koen snel onder de douche, de slang snel de afvalcontainer in en ik snel naar de watersportwinkel voor een nieuwe slang.



