Slapeloze nachten, oktober 2020

Koen is op de wal aan het klussen op Bonaire. Het eiland waar we tijdens alle Covid-perikelen begin juli naar zijn uitgeweken voor het orkaan-seizoen. Ik ben de hele dag druk geweest met de was en het verschonen van het bed. En daarna de kuip, luiken en achterschip schoonmaken. Want het is natuurlijk zonde om het spoelwater van de was verder ongebruikt weg te gooien. Het was een enerverende dag aan boord. Er kwam een flinke deining uit het zuiden en de HM was weer eens omgedoopt tot kermisattractie. Was ophangen en afhalen zorgde voor gebalanceerde capriolen en mijn spieren voelen nu als die van een ongeoefende koorddanseres. Inmiddels is de rust wedergekeerd en ben ik wel toe aan de dagelijkse welverdiende sundowner in de vorm van een koud biertje. De twee dozen met over-de-datum biertjes die we onlangs voor 40 dollarcent per flesje op de kop hebben getikt moeten immers wel snel opgedronken worden 😉 . Ik surf wat op het internet. Vanuit mijn ooghoek zie ik de buurtjes uitgebreid badderen in een inmiddels rustig kabbelende kobaltblauwe zee. Zo tegen half 6 hoor ik over de marifoon: “Heavy Metal, Heavy Metal, Heavy Metal.” Ik pak de hoorn. “Ja, Ozzy, hier Sharon, ik kom eraan!” Ik spring in de dinghy en vaar naar het dinghydock waar Koen staat te wachten. “Taxiservice!”.

Als we het dinghydock verlaten op weg naar de HM crossen we richting zuidwest. We zien in de verte boven zee een enorm dreigend wolkendek. Inmiddels weten we uit ervaring dat dit boven het noorden van Venezuela hangt, hier slechts 100 kilometer vandaan. En dat die donkergrijze wattenbrij altijd heel langzaam aan ons voorbij trekt richting het westen. Koen neemt een douche in zee, ik begin aan ons avondmaal. Een heerlijke vandaag, want we hebben gisteren op de steiger vers gevangen mahi mahi gekocht. Twee kilo schoon aan de haak. Netjes gefileerd door de visser. Terwijl hij hiermee bezig was werden we aangesproken door een local. Wij konden het gesprek in Papiamentu niet helemaal volgen, maar uiteindelijk bleek dat hij de vissekop graag wilde hebben. Natuurlijk beste man, geniet ervan! Ik hoef dat deel van die prachtige goudmakreel niet in mijn koelkast. Maar ik weet ook dat ze er hier overheerlijke vissoep van kunnen maken. Fijn dus dat het niet als afval de zee in gaat maar in de kofferbak van de auto.

We smullen van de witvis met knoflook en limoen, gebakken aardappeltjes en gemengde sla met rucola van Bonairiaanse grond. Na de afwas kruipen we naast elkaar in de kuip om te genieten van de Venezuelaanse lichtshow. Een uur lang zien we de hemel om de paar seconden wel ergens oplichten. Het is fascinerend, zoveel ontladingen, zo fel, zo lekker ver weg. “Jeetje, dat zul je tijdens een zeiltocht over je heen krijgen! Ik zou doodsangsten uit staan.” “Ach, maar ik ben er toch om jou te beschermen?”, antwoord Koen stoer en met een schelms lachje. Ja, dat zal allemaal wel, maar dat mannetje van mij is geen bliksemafleider. Een bliksemse afleider misschien… Ik ben toch blij dat het op vele kilometers afstand van ons voorbij raast. Het is windstil en warm. Na een uurtje vinden we het wel mooi geweest en kruipen ons bed in. Daar zorgt de ventilator voor wat verkoeling. We kijken nog een aflevering van de serie Upright en vallen dan als een blok in slaap.

Zo tegen half 12 word ik wakker van een gierende windgenerator achter op de boot. Dat ding maakt overuren, zo hard waait het. De zee is blijkbaar ook onstuimig geworden want er klotsen golfjes tegen de romp. Dat geklots wordt almaar heftiger en de HM begint een beetje te steigeren. Dan voel ik ook een paar regendruppels. En dat wil zeggen: het bed uit en alle luiken en zijraampjes sluiten. En kijken of we niets buiten hebben laten staan dat niet nat mag worden. Koen neemt de taken deze keer op zich. Ik vind het toch wel heftig klinken daarbuiten en ga even poolshoogte nemen. “Zooooow, dat gaat tekeer!” We liggen met de boeg naar zuid-zuidwest. Normaal gesproken liggen we met de boeg naar het oosten omdat de wind altijd uit die hoek komt. Nu dus niet. De harde wind en felle buien komen uit de richting vanwaar we eerder op de avond de weerlichten zagen. Dat gebied is dus geheel onverwacht onze kant op gekomen en veroorzaakt nu stormachtige taferelen.

Door de vreemde ligging liggen we nu dicht bij onze ‘voor’buren, die nu dus onze ‘achter’buren zijn. We oordelen dat er ruimte genoeg tussen ons en de buurtjes zit en gaan weer in bed liggen. We liggen te luisteren en wiebelen wat op het matras heen en weer. Het lijkt wel alsof we aan het zeilen zijn. Het gehotseklots neemt alleen maar toe. De slaaphut licht regelmatig op door bliksem. Harde donderslagen houden ons wakker. Dan maar weer even het bed uit. Her en der zien we bij omliggende boten lampjes in de kuip branden en zeilers om zich heen turen. Op de boulevard is een complete file ontstaan van ‘ramptoeristen’. Het zeewater slaat met behoorlijk geweld tegen de kade. De ruw golvende zee regelmatig spookachtig verlicht door botsende oplichtende wolken. Ik moet toegeven, het is een prachtig schouwspel. Wij voelen ons wel veilig aan onze vrij nieuwe mooringlijnen in diep water van 40 meter. Geen risico’s om de grond te raken met de kiel of het roer. En zo te zien draaien we nog steeds voor onze wiebelende buren door. Die liggen in veel ondieper water en gaan als een malle heen en weer. Sommige boten zijn veel lichter dan de HM en/of hebben een kleinere kiel, hogere of lagere mast, rondere of plattere romp. Dat alles speelt mee in de mate van rollen en steigeren in de golven. Maar in dit geval wordt iedereen door de binnenrollende golven van hot naar her opgetild en weer neergegooid.

Tja, en nu? Toch maar weer proberen te slapen. Wat niet echt lukt. Door het raampje turen. De boten uit de marina bij het dinghydock zoeken hun heil ergens anders. Daar is de situatie niet uit te houden. Sommige blijven dobberen, anderen gaan naar de achter een strekdam gelegen veilige jachthaven. Of naar een duikmooring bij Klein Bonaire die misschien enigszins in de luwte ligt. Wij proberen de slaap weer te vatten. Het is inmiddels half 2 en het allerergste lijkt voorbij. We dutten weg. Een poosje later schrik ik weer wakker. Boink, boink… Boink. Boink, boink, boink. De drijvende kunststof ballen die aan de mooringlijnen zitten tikken telkens tegen de romp van de boot. Dat wil zeggen dat het nu windstil is en dan drijven we door de stroming tot boven de lijnen en tegen de mooringboeien. Een lange deining zorgt voor nog wat geschommel en wiegt ons weer in slaap. Boink, boink, boink… De volgende ochtend horen we dat een (onbemande) zeilboot op de wal is geslagen. Gelukkig op een stukje strand. Er lijkt geen al te grote schade, maar zo’n schip half op haar zij in de branding ziet er toch heel triest uit.

Vannacht weer een goede nachtrust. Het gevaar van de ‘wind-reversal’ is weer even geweken. Met alle luiken wagenwijd open en horren ervoor, proberen we de muggen buiten te houden. Mochten die zoemende ellendelingen toch de slaaphut binnen weten te dringen dan hebben we een formidabel wapen voorhanden: een via USB oplaadbare elektrische vliegenmepper die van al dat zoemende gespuis gebraden skeletjes maakt. Vooralsnog is het rustig rondom mijn oren en kan ik rustig afreizen naar dromenland. Plots schrik ik wakker van getrippel op mijn bil. Wat vervolgens verder huppelt over mijn rug en dan verdwijnt omdat ik gillend overeind schiet. Onderwijl  maak ik het bedlampje aan. Ik draai me om en zie nog net een grote kakkerlak langs mijn hoofdkussen rennen. Ik pak een handdoek en druk deze op het creepy beest. Nu moet ik knijpen, maar dat vind ik zo eng dat ik het niet hard genoeg doe. Met als gevolg dat het beest niet naar de insecten-hemel vertrekt, maar onder het bed schiet. Gvd! Onder het bed staat het helemaal vol met heel veel rommel dat geen rommel is maar allemaal belangrijke spullen om aan boord te hebben. Samen met Koen, die inmiddels natuurlijk ook wakker is, kom ik tot de conclusie dat nĂș naar dat beest zoeken geen optie is. We gaan hopen dat ie een lekker plekje heeft gevonden onder ons bed en duimen dat ie niet in de bilgen kruipt en dat we hem morgen terugvinden.

Na het ontbijt halen we de hele ruimte onder het bed leeg. Het allerlaatste is de babystag die opgerold op de vloer ligt. Als Koen deze een klein beetje optilt ziet hij het glanzende roodbruine lijfje verscholen onder het koele roestvrijstaal. Met Bop (een spuitbus met insectenverdelger) in de aanslag tilt mijn Ghostbuster de stag verder op. Meneer Kakkerlak rent. Maar niet voor lang want hij wordt met een flinke dosis Bop gelijk bedwelmd en blijft levenloos liggen. Wij zijn blij! We weten dat kakkerlakken een beetje kunnen vliegen en met bepaalde wind vanaf de wal naar onze boot kunnen zweven om op ons dek te landen. We zijn dan ook niet zozeer bang dat we een kakkerlakken-plaag aan boord hebben waar dit overleden exemplaar deel van uit maakt. Maar het blijft eng. Je moet er toch niet aan denken dat hier binnenkort honderden kleine kakkerlakjes in de bilgen geboren worden. Nee, dat moeten we niet hebben! De volgende dag koop ik in de supermarkt een kakkerlakken-bestrijding-setje. Met de toepasselijke naam ‘Combat’. Wij zijn klaar voor de kakkerlakken-oorlog!

Inmiddels zijn we een dikke week verder. We blijven maar lichtshows houden. En we blijven er van genieten. Maar nu even niet want we willen op tijd naar bed. We hebben een zwaar weekend achter de rug. Een etentje bij een lokaal tentje vanwege ons 4-jarig reisjubileum met een allervriendelijkst gozertje in de bediening. Afgesloten met een gezellige borrel in een poolcafe met een clubje zeilers. De dag erna een verjaardagsfeestje. Gevolgd door een bezoekje aan de Cadushi Distillery (distilleerderij waar ze likeuren en rum van cactus maken), een gezellige borrel in een beachbar, afgesloten met een gezellig etentje. En op zondagmiddag een zeiltochtje rond Klein Bonaire met de catamaran van bekenden. Lekker snorkelen. En dat alles natuurlijk onder het genot van een gezellig hapje en drankje. Allemaal heeeeel gezellig. Maar ook heeeeel veel (alcohol…). Deze week wordt daarom alchoholvrij en rustig aan. En dat houdt ook in: op tijd naar bed en morgen fris weer op. Rond half drie ‘s nachts lijkt dat laatste helaas niet te gaan lukken. Wederom is een onweersgebied vanuit Venezuela onze kant op getrokken. Wederom liggen we in ruim anderhalve meter hoge golven te klotsen. Wederom zitten we regelmatig in de kuip om alles in de smiezen te houden. Rondom ons heen zien we wederom boten vertrekken naar veiliger plekjes.

Als de ochtend aanbreekt en wij na een paar uurtjes kwakkelende slaap nog een beetje soezelig de kuip in stappen, zien we een hoop ellende. Een duikersboot en een zeilboot zijn op de wal geslagen. Nog wat later begrijpen we dat zeilersvrienden die we bij nacht en ontij achteruit varend uit het golfslagbad zagen vertrekken, dit niet zonder reden deden. Hun mooringlijn en een landvast knapten achtereenvolgens binnen een paar minuten. De boot raakte met het roer de zeebodem en er verboog iets in het roer waardoor ze niet meer konden sturen. Binnen enkele tellen dreven ze bijna op de kant. Vanwege de twee ervaren mensen aan boord en een flinke dosis lef en geluk hebben ze de jachthaven zonder al te grote kleerscheuren kunnen bereiken. Daar komen ze nu bij van de enorme schrik en proberen ze de stuurinrichting te repareren. Van een andere boot is een kikker uit het dek getrokken en de dinghy vertoont een groot gat omdat deze in de overslaande golven onder de windvaanstuurinrichting terecht is gekomen. Weer anderen zijn peddels, sup-boards en fenders kwijt geraakt. Bij ons niets van dat alles. Het heeft ons alleen een slapeloze nacht gekost. Blijkbaar zijn onze beschermengeltjes ons nog niet moe. Danki, danki, masha danki!

Het is warm in deze tijd van het jaar. Zeg maar gerust hĂ©Ă©t. We zijn blij met ieder kort verkoelend regenbuitje. De zon brandt van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat als een tierelier. Ik zweet de hele dag alsof ik in de sauna zit. Dat voelt al lang niet meer vies of onverzorgd. Iedereen zweet hier en ook ik ben er nu wel aan gewend. Maar het brengt wel ongemakjes met zich mee. Ineens heb ik allemaal jeukende plekjes rondom mijn oksels, nek en borsten. En het is heus niet zo dat mijn voorgevel van dusdanig formaat is of dat mijn velletje al dusdanig oud is dat het hangt en allerlei vouwtjes creĂ«ert. En dat daardoor het zweet eronder geen kant op kan. De straaltjes hebben de vrijheid om over mijn lijf te lopen waar ze maar willen want het enige wat ik op de boot draag is een bikini. En daar zit nu ook weer niet zo heel veel stof aan. Maar toch blijk ik dus een soortement van smetplekken te hebben. Als je ouder wordt dan komen de kwaaltjes en word je weer kinds, is het niet? En wat goed is voor babybilletjes blijkt ook goed voor mijn teerder en dunner wordende buitenste beschermlaag: talkpoeder. En dus poeder ik wat raak. Niet met make-up maar met babypoeder.

Mijn haar is ook een drama. De onderste tien centimeter zijn net stro. Mijn steeds grijzer wordende uitgroei bijkleuren doe ik af en toe zelf. Maar na acht maanden is een bezoekje aan de kapper geen overbodige luxe. Met mondkapje uiteraard, want ook hier is Corona een maandje geleden in alle hevigheid (een kleine 80 besmettingen op 20.000 inwoners) toegeslagen. Na een ‘softe’ lockdown begint het leven hier momenteel weer iets gewoner te worden, maar het is nog altijd oppassen geblazen en regels volgen. Mondkapjes in sommige winkels wel, andere niet. Winkelwagen verplicht, winkelwagen niet verplicht, per persoon een winkelwagen verplicht. Handen ontsmetten, winkelwagen ontsmetten. Horeca om tien uur ‘s avonds dicht. Bij sommige wel registreren, bij anderen niet. Spaanse les in het park met mondkapjes op. Bloody hot. Noodelen (een soort aquarobics) zonder mondkapjes. Tijdens het vele kletsen gedurende de les (het is immers ook een sociale bezigheid en de roddels en nieuwtjes uit het zeilende dorp moeten wel uitgewisseld worden) houden we goed rekening met de ‘social distancing’. Rare term eigenlijk; is afstand houden niet het tegenovergestelde van sociaal zijn? Geen knuffels, geen handen schudden maar afstand houden. Gek word ik ervan. Gatver… een mens is niet gemaakt om afstand te houden. Of liever gezegd, ik ben daar niet voor gemaakt. Maar goed, ik doe netjes (bijna alles) wat van me gevraagd wordt. Niet eens zozeer voor mezelf maar vooral omdat ik het toch wel ontzettend erg zou vinden als ik een ander zou besmetten.

Dan maar in de tuin werken. Dat wil zeggen het onderwaterschip ontdoen van allerlei gribus. Vuurkoraal, mosseltjes, krabbetjes in alle maten, slierten grasgroen alg en mooi bruinrood mos. Eigenlijk is het zonde want het is een prachtig onderwatertuintje. Helaas alleen niet al te best voor de antifouling die we onder op de boot gesmeerd hebben. Gewapend met duikbril, snorkel en ruwe borstel spring ik ‘ins blauen hinein’. Met een zuignap waar men in de bouw tegels mee optilt, zuig ik me vast aan de romp van de HM en begin te schrobben. Niet het leukste klusje, wel het meest verkoelende en echtgenoot-verblijdende. Af en toe komt er een school jacks kijken of er wat te smikkelen valt. Of ik zie een paar flinke box-jellyfish (kwallen) onder me door zweven. Die mogen wel uit de buurt blijven want die kunnen lelijk prikken. Zo klaar voor vandaag, morgen de bakboordkant.

Snel even afspoelen, de dinghy in, de fiets op en naar de supermarkt. Eens kijken wat we vandaag zullen eten. Dat bedenk ik altijd pas in de winkel want heel vaak hebben ze vanalles niet. Het menu is afhankelijk van het aanbod en de bijbehorende prijzen. Als de paprika’s 8 dollar per kilo kosten dan blijven ze lekker in de koele supermarkt liggen. Vandaag zijn de champignons in de aanbieding. Lekker, die hebben we al lang niet meer op. En de schnitzels ook. Vanavond dus schnitzels met champignons en uitjes, gekookt piepertje erbij en restjesdag voor wat betreft de groente; alle halve paprika’s, komkommer en tomaat vormen samen met honing, olijfolie en wat kruiden een mooie rauwkostsalade.

Als we dat alles onder het genot van een glaasje (Franse) rode wijn (ja, we teren nog steeds op de enorme voorraad die we vanuit St. Martin hebben meegenomen) op hebben en de afwas is gedaan, zitten we weer voor ons dagelijks ritueel in de kuip. De Venezuelaanse lichtshow. Met iedere avond de hoop dat die mooi op afstand blijft. Vanavond is het rustig aan de zwarte horizon. Het is nieuwe maan en die gaat al bijna onder. De sterrenhemel is behoorlijk goed bezaaid. “Ik blijf het bijzonder en ingewikkeld vinden, die schaduw van de aarde op de maan en de zon die daar dan aan de andere kant weer op schijnt en de maan die zelf geen licht geeft maar uitsluitend licht weerkaatst en, en, en…. De maan is nu zĂł klein en nog geeft ie best veel licht. Kijk maar eens naar het witte schijnsel op de zee. En dat komt dus van immens ver.” Ik pak de telefoon en Google nog maar eens hoe het nu allemaal zit met die maanstanden, wassende maan, maansverduistering, supermaan. Ik lees dat in 2034 de maan weer net zo dicht bij de aarde staat als ergens in 2016 toen er ook een supermaan was die destijds slechts 365.461 kilometer van de aarde verwijderd was. “Oh, dat maken wij nog mee. Leuk!” “Ja,” zegt Koen, “misschien kunnen we dan al wel naar de maan of naar Mars reizen.” Maar daar geloof ik niet zo in. “Trouwens”, zegt ie, “eigenlijk zitten we gewoon in het verleden te kijken. Dat licht van die sterren en planeten doet er een eeuwigheid over om hier op aarde te komen.” Google biedt uitkomst voor mijn gefronste voorhoofd. Ik lees voor van de website allesoversterrenkunde.nl (heel interessant en in gewone-mensentaal beschreven):

‘Als je diep het heelal in kijkt, kijk je terug in de tijd. Dat komt doordat het licht van sterren en sterrenstelsels tijd nodig heeft om op aarde aan te komen. Licht reist met een zeer hoge snelheid van ca. 300.000 kilometer per seconde, maar zelfs de dichtstbijzijnde ster staat al zo ver weg dat het licht er ruim vier jaar over doet om ons te bereiken. We zien die ster dus zoals hij er ruim vier jaar geleden uitzag. De meeste sterren die je ‘s nachts met het blote oog aan de hemel ziet staan, bevinden zich op afstanden van tientallen of honderden lichtjaren. Dat wil zeggen dat het licht van die sterren er tientallen of honderden jaren over doet om op aarde aan te komen. De rode reuzenster Betelgeuze in het sterrenbeeld Orion bevindt zich op een afstand van ongeveer 600 lichtjaar. Het licht van Betelgeuze heeft er dus 600 jaar voor nodig om de afstand tot de aarde te overbruggen. Het licht van Betelgeuze dat we nĂș opvangen, werd dus aan het begin van de vijftiende eeuw uitgezonden. We zien Betelgeuze zoals de ster er een paar honderd jaar geleden uitzag.’

“Getver, wat zinloos om in het verleden te gaan zitten turen. Alhoewel, ook wel weer leuk. Ik zie nu dus iets uit de 15e eeuw! Betelgeuze klinkt ook wel een beetje Middeleeuws. Het is eigenlijk een beetje als in een museum waar prachtige oude meesters hangen. Maar dan toch net even anders…”, zeg ik peinzend.

Koen gaat zijn tanden poetsen en ik neem nog een douche. Staand op het zwemplateau stroomt heerlijk koel water (ongeveer 30 graden…) over mijn bezwete en plakkerige lijf. Ik spoel het Bonairiaanse stof, vermengd met zweet en zilte zeelucht van me af. Ik tuur de donkere avondhemel in en kijk nog eens omhoog in het verleden. Back to the future. Of juist to the history? Wow, een vallende ster! Dat die nu net vanavond voor mijn ogen naar beneden schittert. Of, wacht eens even, dat ding is dus misschien al honderden jaren geleden gevallen….!?! Pffff, maakt me niets uit: ik mag een wens doen!

Als ik heerlijk fris het bed in kruip vertel ik Koen van de vallende ster. “En heb je een wens gedaan?” “Ja, natuurlijk!” “Wat heb je dan gewenst?” “Dat zeg ik niet, want dan komt het niet uit. Ik vertel het als het is uitgekomen… Welterusten, slaap lekker. Kouvanjou.” “Kookvanjou.”

16 gedachten over “Slapeloze nachten, oktober 2020

  1. Carolien Goossens Beantwoorden

    Weer een fantastisch verhaal. Met heel veel angst en mooie ervaringen.
    De kakkerlak doet ons denken aan ons avontuur in Sri Lanka..
    Heel veel geluk en veel moois op jullie reis. Knuffel Peter & Carolien

  2. Marion Beantwoorden

    Wat leest dit weer heerlijk weg . Ik ben jaloers op de mooie vergezichten, die het onweer jullie biedt . Ik ben natuurlijk NIET jaloers op de slapeloze nachten . Lieve groetjes, Marion

  3. Gerard Hougée Beantwoorden

    Bedankt voor dit uitgebreide verslag vanaf Bonaire. Ooit waren wij ook op dit eiland. De slavenhutjes en de leguanen al gezien? Ik volg jullie reis al vanaf het begin in Maastricht en de Franse kanalen. Goede reis verder.

Laat een antwoord achter aan Ruud Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *