Zo dichtbij en toch zo ver weg, 09-09-2017

Vanuit Formentera steken we over naar de oostkust van Spanje. Een verslagje van dit deel van de reis volgt later. Ik moet nu eerst even ons avontuur in La Caleta de Velez kwijt…

Op zaterdag vertrekken we vroeg vanuit een mooie baai bij San José. Gisteren een fantastische zeildag, voor de wind (wind pal van achter) gedurende de dag steeds méér wind en onstuimige zee, 55 mijl afgelegd. De overnachtingsbaai was niet heel goed beschut, maar genoeg om niet vol in de deining te liggen en aan een beetje gewieg en geschommel zijn we inmiddels wel gewend. Ook vandaag weer voor de wind zeilen, we raken er goed in geoefend. Grootzeil goed vastsjorren met de giek-rem, de genua en/of het kotterfok uitbomen met de spibomen. Het blijft een gaaf gezicht dat melkmeisje (grootzeil helemaal uit aan de ene kant en fok aan de andere kant). Er zijn niet veel goede ankerplekken langs de zuidkust van Spanje. Geen goed beschutte baaien, alleen maar strand en een enkele haven. Al rond 14.00 uur ‘s middags zijn we ter hoogte van Almerimar waar we denken achter de strekdam van de jachthaven redelijk beschut tegen de flinke oostenwind te kunnen ankeren. Maar het is nog vroeg, de wind is gunstig, we vliegen over het water, het gaat lekker. Jammer dus om de zeildag nu al te beëindigen. Vooral ook omdat er afgelopen week weinig wind was (of uit de verkeerde richting) waardoor we niet veel opgeschoten zijn op ons traject richting Gibraltar en Portugal. Dus…, de vergadering wordt geopend. Wat zullen we doen?
Windvoorspellingen raadplegen, wikken en wegen, voors en tegens uiten en afwegen. En dan komen we tot het besluit om maar door te varen en komende nacht door te zeilen en de gunstige wind ook dan mee te pakken. Met als einddoel La Caleta de Velez. Hier is een haven met aan beide zijden een grote strekdam waar we beschut tegen zowel oosten- als westenwind het anker kunnen droppen. En eenmaal daar zijn we weer zo’n 100 mijl dichter bij ons volgende doel. Koken is niet echt prettig met de rollende boot op de golven. Koen kookt water en we eten noodles, daar moeten we wel weer even op vooruit kunnen.

Wederom klopt de windvoorspelling helaas niet. In de nacht neemt de wind steeds verder af. Maar we komen nog vooruit met zo’n 3 tot 4 knopen. De golven en deining zijn behoorlijk. Slapen is een drama. Ik probeer me redelijk vast te leggen door middel van kussens. Inslapen duurt een half uur en daarna word ik vaak wakker. We draaien diensten van 2 uur omdat we overdag niet veel gerust hebben. Alles bij elkaar hebben we, als het ochtend wordt, ieder ongeveer 3 uur geslapen. Mijn hoofd begint langzaam steeds meer te bonken. Als we in La Caleta aankomen overheerst een vreselijke hoofdpijn en bepaalt deze mijn hele doen en laten. De strekdam waarvan we beschutting verwachtten blijkt veel korter dan we hadden gedacht. En ook hier is de eerste 200 meter vanaf het strand afgezet met gele boeien. Binnen deze strook mag je niet ankeren. Het komt er op neer dat we het anker uit moeten gooien buiten enige beschutting van de dam, op open zee. Het deint en deint en deint. De HM wiebelt en rolt en schommelt. We proberen allebei wat te slapen. Mijn hoofd barst bijna uit elkaar, paracetemol helpt slechts een klein beetje.

En dan volgen een paar uurtjes van gemopper, chagrijn van mijn kant, evalueren, opties om hier weg te komen bekijken (geen gunstige wind de komende twee dagen). We spreken af alleen nog nachten door te zeilen als het echt nodig is en als we kunnen eindigen in een jachthaven en dus zeker zijn van goede nachtrust. We peddelen met het Veertje naar het strand en lopen naar de jachthaven. Dat is namelijk natuurlijk de meest eenvoudige optie. In de haven liggen we rustig. Koen vindt het eigenlijk niet nodig, ik ben het gehobbel op de HM even helemaal zat. Er blijkt een ligplaats voor ons beschikbaar en het kost ons € 32,00 per nacht. Wij hebben sinds Sicilië, ruim twee maanden geleden, niet meer in een jachthaven gelegen. We hebben daarom nog Italiaanse prijzen in ons hoofd van € 70,00 per nacht, dus deze prijs valt ons alleszins mee. Maar zelfs míjn Hollandse zuinige geest, in combinatie met de budgettering voor het komende jaar die we onlangs hebben gemaakt, zegt dat nog één nachtje geschommel moet kunnen. Maar voor morgen wordt stevige westenwind voorspeld, dus we besluiten morgenochtend naar de jachthaven te gaan.
Nog een wandelingetje door het dorp, lekker vers brood kopen, Koen maakt een lekkere pastamaaltijd en slapen. In de nacht is er geen wind en de deining valt mee. En omdat we allebei doodop zijn slapen we redelijk goed.

Weer stukken fitter en vrolijker zitten we aan het ontbijt. Het is nog steeds windstil, de zee is vlak en bijna rimpelloos, een hele lange deining zorgt voor rust aan boord. Vandaag pakken we de bus naar de grotten in Nerja. Maar eerst even naar de jachthaven varen. Of toch maar niet? “Als het zo blijft is het allemaal goed te doen hè!”, zeg ik tegen Koen. Koen beaamt dat en kijkt nog eens naar de wind van vanmiddag. “Ik denk dat het hier langs de kust allemaal wel mee zal vallen met die harde wind, die is vooral midden op zee,” oordeelt Koen. “Bovendien zegt het weerbericht dat de wind rond 17.00 uur weer zal gaan liggen.” “Ok”, zeg ik, “maar wat doen de golven? De deining zal wel stukken hoger worden met de westenwind (6 à 7 Bft) die vanuit de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee opgeduwd wordt. De golven bouwen dan vanaf Gibraltar op,” beredeneer ik, “maar van de andere kant, we liggen hier wel in een soort kom die enigszins beschut is tegen westelijke stroming, wellicht valt het dus toch mee.” “Zullen we dan toch maar blijven liggen?”, vraagt Koen. En dan neemt Zeeuws meisje de gedachten over van dit Brabants meisje. De Hollandse zuinigheid speelt op in combinatie met het feit dat het een uitdaging en sport is om zo lang mogelijk niet in een haven te hoeven overnachten. En ik ga overstag. We blijven liggen waar we liggen.

Rond 10.00 uur roeien we over een bijna rimpelloze zee naar het strand, trekken het Veertje een eindje het strand op tot voorbij de in het zand zichtbare branding. Ik vind dat het bootje nog wel iets verder het strand op mag. Niet nodig vind Koen, de branding komt nooit verder dan dit, dat zie je toch?!

De grotten in Nerja zijn magnifiek. En daarom zijn we er niet alleen. De lange rij voor de kassa, waar we om 11.15 uur aansluiten, resulteert er in dat wij om 14.15 uur aan de beurt zijn om de grotten te mogen bezichtigen. Vlak na ons sluit de kassa omdat het voor vandaag helemaal is uitverkocht. Net op tijd hier dus, wat een geluk. We wachten op de picknickplaats en eten onze meegebrachte lunch op, wandelen wat in de omgeving en drinken een ontzettend sterke cappuccino met heel veel vette slagroom en kaneel op het terras. En dan mogen we naar binnen. Het is prachtig. Complete balzalen met honderden stalagmieten en stalagtieten. Sommige meer dan 30 meter hoog! Het is wonderbaarlijk mooi, kunstwerken van de natuur, geen mensenhand aan te pas gekomen. Moeder aarde’s kunstschat. Nog enigszins in vervoering komen we van een aangename 20 graden in de grotten weer in de brandende zon van 30+. We zijn de laatste tijd financieel zo streng voor onszelf geweest, er mag nu wel eens een heerlijke Magnum vanaf. Hiervan genietend wachten we op de bus voor de terugreis. Ondertussen werpen we een blik op zee (we staan vrij hoog op een rots). Veel schuimkoppen en een zilte mist maakt het zicht enigszins beperkt. Eenmaal in de bus, rijdend over de kustweg, komen we weer op zeeniveau. Zo nu en dan gunt een doorkijkje ons zicht op strand en zee. Verdomd hoge golven met overslaande koppen slaan kapot op het strand. Schuimende massa’s achter latend op het fijne zand. Koen en ik kijken elkaar aan. “We zijn nog niet in La Caleta…”, zegt Koen om mij gerust te stellen. Bij elk zicht op de zee neemt mijn bezorgdheid toe en wordt de steen in mijn maag een paar grammetjes zwaarder. Stil en in gedachten zitten we de busrit uit. Koen maakt, om de stilte en zijn eigen gedachten(?) te verbreken, af en toe nog een opmerking over iets wat hij ziet. Ik beaam alleen maar. Ik moet toch even kwijt dat ik me erg veel zorgen maak. Ooit hebben we een heel mooi plaatje gezien, waar Koen mij nu aan herinnert. Do you have a problem? No? Ok, don’t worry! Yes? Can you do something about it? No? Ok, don’t worry. Yes? Ok, solve it.
Het probleem, waarvan we nog niet eens weten of het er is, kan op dit moment in ieder geval niet opgelost worden. Dus don’t worry, het heeft geen zin.

Eindelijk zijn we dan op de plaats van bestemming. “Zullen we nog even vers brood halen?”, oppert Koen. “Ik dacht het niet, ik wil eerst onze HM zien…”
De bushalte is aan een parallelweg van het strand, naar de plek waar de boot ligt is zo’n 500 meter lopen. Er zijn diverse zijstraatjes waardoor je naar het strand kunt kijken. Ook hier zien we buitengewoon hoge golven en een schuimende branding. Als we door een straatje de strekdam zien waar de HM vlakbij zou moeten liggen slaat de schrik ons beiden om het hart. Geen mast te zien… Wel strandgasten die naar zee staan te wijzen. Koen roept “oh nee toch!…” En zet het op een rennen. Ik ren er achteraan. Als we de hoek om komen zien we de HM dansen in de golven. Ankerplaats een beetje verkeerd ingeschat toen we aan kwamen lopen… Onze dame wordt hoog opgetild, duikt dan weer met de neus diep in zee. Soms wordt ze op haar zij geduwd en belemmeren de hoge golven ons het zicht op de romp. De ankerketting staat strak. Klap na klap worden door Dr. Snuggles (de snugger) opgevangen. Ons huis, ons hele hebben en houden is overgeleverd aan de grillen van de zee en de wind en aan onze enige houvast: het anker. Het lijkt alsof het een beetje gekrabt heeft, de HM ligt inmiddels iets binnen de gele boeienlijn. Maar Koen heeft vanmorgen ook 10 meter extra ankerketting gegeven, misschien dat dat de oorzaak is van het overschrijden van de boeienlijn.

Wij staan verschrikt en beteuterd op het strand naast ons Veertje. Terug roeien is geen optie. Met geen mogelijkheid komen we door de branding en tegen de meters hoge golven op. De strandwacht komt voorbij lopen. Koen vraagt hem of het mogelijk is om naar de boot te zwemmen. “No way!!”, is het antwoord. Er kan en mag niet worden gezwommen buiten de branding! En ook er met de dinghy heen roeien is geen optie! Hij verwacht dat de wind rond 20.00 uur wat zal gaan liggen, wellicht dat de golven dan ook wat afnemen in hoogte en kracht.

Met hangende schouders gaan we op de rand van ons Veertje zitten. Staren naar onze HM, zo dichtbij en toch zo ver weg. Ik maak me nog niet eens zoveel zorgen over het geschud en gegooi van de boot. Als we zeilen met flinke wind en ruwe zee dan wordt onze badeend ook alle kanten op gegooid. Dat overleeft ze wel. Maar de klappen op de ankerketting zijn enorm. Houdt ons anker het? Wat als het losgerukt wordt en de HM steeds verder richting strand drijft? Of als de ankerketting het begeeft? Of Dr. Snuggels? En alle krachten op de ankerlier komen? Stel dat die losgerukt wordt? Het is hier tot redelijk ver van het strand dieper dan 2 meter, maar op een keer zal ze met de kiel, en nog erger met het roer, de zeebodem raken. Hebben we de luiken wel allemaal gesloten? En de ventilatieroosters staan open zonder dat de luchthappers er op zitten die nog enige bescherming bieden tegen zeewater wat over het dek loopt! Het lijkt alsof het dek niet zeiknat is van buiswater, maar we kunnen het niet goed zien.

Een Spaanse oma, gekleed in een degelijk bloemetjes-badpak met nog net geen pijpjes, staat samen met haar stevige dochter en dito twee kleindochters bij de branding te staren naar ons schip. Ze heeft inmiddels wel in de gaten dat wij erbij horen. Ze vraagt ons in het Spaans of het onze ’embarca’ (schip) is, tenminste dat is wat wij er van kunnen maken. Met handen en voeten en hulp van kleindochter die een beetje Engels kan, voeren we een gesprekje. Ze is onder de indruk van de het gooi- en smijtwerk van de HM. En ze vraagt of het onze ‘casa’ (huis) is. We beamen het bedrukt en geven aan dat we het heel erg vinden dat we er niet naar toe kunnen. Inmiddels komt de moeder van de twee meiden er ook bij staan. Zij heeft naar de ‘puerto’ (haven) gebeld en daar gaven ze aan dat de wind rond 20.00 uur ‘un poco’, een beetje zou moeten afnemen. Dat is geen heel opbeurend bericht en is ook wat we al weten, maar wel heel attent dat ze voor ons geïnformeerd heeft. De vier dames lopen naar hun handdoeken en parasol een eindje achter ons. Een paar minuten later komen de meiden met een blikje cola en twee knalroze wegwerpbekertjes aan zetten. Voor ons! Gracias, mucho gracias! Wat lief! Ik loop naar oma en moeder om hen te bedanken. Ik ben geroerd, wat ontzettend lief!!!

“Zal ik brood gaan halen?”, vraagt Koen. “Nou, ik heb eigenlijk liever dat je gewoon hier blijft.”
“Moeten we niet iets eten?”, vraagt Koen. “De steen in mijn maag is inmiddels een kei, ik heb geen honger.” Koen blijkbaar ook niet…
“Moeten we geen reddingsplan bedenken?”, vraagt Koen. “Ja, dat is misschien wel een goed idee…”
Koen blijkt het overigens al helemaal uitgevogeld te hebben. “Als de wind en golven iets gaan liggen zwem ik naar de HM. Ik bind het luchtkussen dat onder het bankje van het Veertje zit vast aan mijn middel als drijver. Aan boord gekomen bind ik alle drijvende lijnen (we schatten in zo’n 200 meter te hebben) aan elkaar met aan het eind de reddingsboei. Deze gooi ik uit, die drijft dan vanzelf naar het strand. Jij kunt de boei daar dan oppakken en dan trek ik jou naar de HM. Ik bind ook de waterdichte rugzak aan de boei zodat je daar al onze spullen in kunt doen. Het Veertje laten we voorlang achter op het strand, dat halen we wel op als het weer rustiger is.” Ik vind het een meesterlijk bedacht plan, behoudens het ‘ik zwem naar de HM’. Ik verwacht namelijk niet dat de rollende, overslaande golven zo snel minder zullen worden.

We wachten en staren en wachten en slaan de pubers gade die genieten van het duiken in de golven. Eigenlijk zouden wij ook beter kunnen gaan genieten van de fun van dit natuurgeweld. Maar dat lukt ons niet. We doen ons best optimistisch te blijven, wat aardig lukt.
Koen vertelt wat anekdotes uit zijn jeugd van vakanties aan zee.
En we concluderen dat vanochtend hier blijven liggen en een dagje van boord te gaan toch echt een hele verkeerde beslissing was en dat is dan nog een understatement.

Na drie lange uren staren naar onze dame, de meeste badgasten en de strandwacht hebben de beach inmiddels verlaten, vindt Koen het welletjes. “Ik ga!” Ik twijfel nog, de golven zijn echt wel iets in hoogte en kracht afgenomen maar nog steeds aanzienlijk. Maar Koen is niet meer te houden en over een half uurtje gaat de zon onder en wordt alles nog ingewikkelder. Dus, vooruit dan maar met de geit…
Koen duikt de golven in en zwemt krachtig maar beheerst om niet direct uitgeput te raken en zijn krachten te verdelen. Na een kleine 100 meter komt hij weer terug gezwommen. Sleutel van de HM vergeten mee te nemen….
Nieuwe poging. Ik sta gespannen op het strand te kijken. Iedere, inmiddels allen op leeftijd zijnde, voorbijganger spreekt me vriendelijk en medelevend (tenminste, dat denk ik op te maken uit hun gezichtsuitdrukking) in het Spaans aan. Ze hebben het in ieder geval allemaal over onze ’embarca’ en lachen mij bemoedigend toe.
Ik zie Koen lijnen uit de bakskist halen, en nog meer en nog meer. Hij doet het met beleid zodat niet alles in de knoop raakt. Uiteindelijk heeft hij alles over boord, doet zijn flippers aan, pakt de reddingsboei en komt terug zwemmen om mij te redden. Ik weet dat hij de waterdichte rugzak is vergeten, want hij is amper binnen in de kajuit geweest.

Een vlotte Duitse moeder heeft samen met haar zoontje van een jaar of acht de grootste lol in de rollende golven. Het stemt mij ook een beetje vrolijk.
Koen is met de golven mee snel weer op het strand. We stoppen al onze kleren, schoenen en hoeden in de rugzak die we mee naar de grotten hebben gehad. Deze rugzak is niet waterdicht maar er zit wel altijd een hersluitbaar plastic zakje in waar we de telefoon in doen als we het Veertje in gaan. Helaas zit er inmiddels een gaatje in dat zakje, dus voor de zekerheid rol ik het zakje met de telefoon in de diverse kleren. Met de rugzak op mijn rug dragen we het Veertje naar de branding. Alle voorgaande uren hebben we gezien dat er telkens drie tot vijf grote schuimende omslaande golven komen en daarna een stuk of vier alleen rollende. We zijn zo vol adrenaline en goede moed om snel naar huis te kunnen dat we niet aan bovenstaande denken. Één, twee, hup, Veertje over de branding tillen en roeien. Één, twee, hup, Veertje vol met water en alles zeiknat… We zijn precies ín de schuimende golf terecht gekomen!…
De vriendelijke Duitse moeder schiet te hulp. Bootje omkiepen en nieuwe poging. Ik ga in het Veertje zitten en Koen en de Duitse vrouw duwen mij over de eerste golf. En dan zet ik het op een roeien. Ik ben daar eigenlijk niet zo goed in. Ik laat Koen altijd graag roeien omdat het bij mij altijd slingerend van links naar rechts gaat… Ik roep dan ook eerst: “dat gaat nooit lukken!” Maar het moet en ik wil, dus het kan. Ik roei als een dolle, zo hard dat Koen mij zwemmend niet bij kan houden. Ok, slow down. Koen kan het bootje vastpakken en duwt zwemmend terwijl ik verder roei. Na een paar minuten kunnen we de drijflijn oppakken en trekken we ons naar de HM. We klimmen op de heftig rollende en tollende boot, binden het Veertje goed vast, halen al onze spullen en de lijnen aan boord. Het is inmiddels donker, het is bloedheet, de wind is een warme föhn. Als we alle natte spullen hebben uitgestald (de telefoon is godzijdank droog gebleven) zitten we vermoeid en nog beduusd in de kuip. Ik ben misselijk van al het geschud en neem gauw een reistabletje. We hebben al die tijd niets gegeten. Koken is nu geen optie en echte honger is er ook weer niet want de spanning zit nog steeds in ons lijven. Maar onze magen vragen toch wel om een beetje vulling. Chips en wafelkoeken worden het. Hiervan snaaiend kijken we elkaar aan: “en nu?”
Naar de haven durven we niet goed met deze harde wind, blijven liggen is ook geen goed idee. Varen dan maar? De wind is nu nog west (en we willen verder naar het westen) maar draait rond 1.00 uur vannacht naar oost. En blijft dan een uurtje of 12 lekker door waaien. Maar we zouden geen nachten meer doorzeilen als het niet nodig was. Maar het is nu wel nodig!

We proberen een paar uurtjes te slapen, Koen op kussens van de bank op de vloer tussen de kajuitbanken, ik ingeklemd op de keukenvloer. Geen minuut slaap ik. Het geshake, geschud, gegooi en gebonk houdt me, zelfs voorzien van oordoppen, uit de slaap. Om 0.30 uur loopt de wekker af, de wind is gedraaid naar oost-noordoost, we halen het anker op, hijsen de zeilen en met ruime wind schieten we vooruit. De wind blijft constant tussen 18 en 22 knopen (5 Bft) blazen. Met snelheden tussen 6 en 8 knopen (en dat is voor ons snel) vliegen we over de ruige, nog steeds flinke golven. We wisselen om de twee uur, passen dan samen de zeilstand aan, proberen wat te slapen maar in ieder geval te rusten. In de ochtend naderen we Marbella. De wind is nog steeds krachtig maar gelukkig is de jachthaven goed beschut tegen de oostenwind. We leggen aan. Rust. Wat een genot. Vlak water, geen deining. Wat een genot. De HM ligt stil. Wat een genot. Wij gaan slapen. Wat een genot. Even, een uurtje. Het worden er drie. Drie uur in diepe, echte rust. Het doet onze lijven goed. Die zijn moe van al het schrap zetten, vastklemmen en evenwicht bewaren. Het doet onze geest goed.
We kijken terug op een spannend etmaal. Ook dit hoort bij ons zwervende leven. Het is lang niet altijd vakantie. Het is een belevenis, soms puur genieten, soms hard werken, vaak goed bezig, soms onjuiste beslissingen. Maar altijd samen genomen, geen verwijten achteraf. Evalueren, weer een ervaring rijker, lessen geleerd, samen sterk, op naar de volgende uitdaging.

21 gedachten over “Zo dichtbij en toch zo ver weg, 09-09-2017

  1. Maurice Beantwoorden

    Als ik niet beter wist dan zou ik denken dat ik hier in een spannende feuilleton ben beland. Heftig verhaal maar wederom zeer beeldend en boeiend (sorry) geschreven.

  2. De vandaaltjes Beantwoorden

    Lieve zus en zwager,
    Wat een verhaal, of je een te spannend boek zit te lezen.
    Respect dat is woord wat voor deze te spannende belevenis hoort en wat een geluk dat Koen in top conditie is en zijn zwemvardigheden top zijn.
    Jullie zijn samen een super team, waardoor dit tot een goed einde heeft geleid.
    Hopelijk de volgende keer weer een prachtig verhaal maar dan mag het voor ons toch wel iets minder spannend worden.
    Pas goed op elkaar en rust goed uit.

    Dikke kus van ons

  3. wilma Beantwoorden

    wat een spanning, ik wilde alleen maar naar het einde dacht het moet goed komen.want anders kan ze dit niet schrijven.koen en yvonne pas goed op het weer kun je niet voorspellen . kpg wilmolger

  4. San Beantwoorden

    Wat een verhaal zeg…. maar wat zijn jullie een goed team. Zo dapper en ook zo rijk dat jullie dit samen beleven.

  5. Anoniem Beantwoorden

    Jeetje, Yvonne en Koen, we hebben echte bewondering voor jullie. Knap hoe dapper en nuchter jullie ondanks alle risico’s en spanningen blijven. En wat kun jij toch supergoed schrijven Yvonne. Het was adembenemend om te lezen.

    • Lisanne

      Sorry, naamvergeten! Heel veel groeten en liefs van Jan en Lisanne

  6. Anoniem Beantwoorden

    Jeetje, wij hebben zojuist aan de ontbijttafel jullie spannende verhaal gelezen. Zo fijn dat alles goed is gekomen. Liefs Auke Charlotte en Anita.

Laat een antwoord achter aan Roni Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *